Je moet meer PENG in je stem!

Je moet meer PENG in je stem.

Huh?

Ik hoorde dit bij mijn favoriete programma van het moment: Aria. Een soort Idols voor klassieke zangers en zangeressen. Heerlijk, even weer terug naar mijn conservatoriumgevoel, ik hou ervan.

Een van de zangers hangt een beetje onder de toon. Heel vals? Nee. Niet precies goed op de toon? Ja. Duidelijk.

Volgens Henk Poort, moest hij meer PENG in zijn stem. Of even naar de Albert Cuijp om eens goed te luisteren naar hoe marktkoopmannen geluid maken.

Het spijt me geweldig, maar als mijn zangdocent niet verder zou komen dan zulke tips, zou ik vertrekken. Dat mag ik zeggen na jarenlang zulke tips krijgen en niet verder komen. ‘Je moet je kieuwen gebruiken; je moet meer ruimte maken, je moet….’

Deze jongen moet niet meer PENG in zijn stem. Deze jongen moet leren welke posities van zijn strottenhoofd hij kan gebruiken voor het geluid dat hij kiest. Hij moet leren hoe hij zijn strotklepje kan gebruiken om de zeer noodzakelijke twang toe te passen, welke zijn toon zal opfrissen naar OP de noot, in plaats van er tegenaan. Zo kan hij met minder werken, meer zuiverheid en meer boventonen creeren, wat de grip op zijn volume ook nog eens versterkt.

Het kan zo simpel, maar dan moet je wel even weten hoe dat zit, daarbinnen.

Heb jij ook het idee dat je niet verder komt dan wat oefeningetjes en vage termen? Wil je ook gewoon weten wat je nou eigenlijk doet, zodat je het altijd en bewust kunt doen? Kom dan gratis en vrijblijvend een proefles nemen. Wellicht valt dan ineens het kwartje. Het kan namelijk echt heel simpel!

Mail petrahoning@gmail.com om gelijk een proefles af te spreken! Wees welkom!

Petra.

Waarom kinderen niet naar Kinderen voor Kinderen zouden moeten luisteren.

Waarom kinderen niet naar Kinderen voor Kinderen zouden moeten luisteren.

Een van de belangrijkste dingen die we doen in de zangles is afstemmen wat je je voorstelt aan klank en wat er daadwerkelijk volgt. Zelfvertrouwen is daarbij een groot ding. Als je een lied hoort wat je mooi vindt, wil je dat graag ook zo doen. Gemiddelde mensen kunnen dat prima: als je geen beschadigingen rond je strottenhoofd hebt, of op je stembanden, is er geen reden waarom je fysiek gezien niet hetzelfde zou kunnen als George Michael of Beyonce. Het zijn je gedachtes daar omheen die je moet trainen en het vertrouwen bij jezelf vinden dat wat je je aan klank (die lekkere uithaal van Whitney Houston) voorneemt er ook daadwerkelijk uit komt.

De eerste paar keer gebeurt dat per ongeluk. Dan weet je in ieder geval dat die hoge noot er ook bij jou op zit. En dan ga je daarmee verder tot je op een gegeven moment gewoon zo kunt zingen en van tevoren weet dat het er goed uit komt.

Kinderen voor kinderen. Als je oude opnames met de hedendaagse opnames vergelijkt, hoor je wat bijzonders: kinderen zijn robotjes geworden. Er zit geen scheef gezongen nootje meer bij, want alles is volledig plat geautotuned.

Autotune is een systeem waarbij digitaal de toonhoogte aangepast kan worden. Je gaat er automatisch ook digitaal van klinken. Er is geen kind dat zo strak zuiver kan zingen als het gemiddelde KvK- of Junior Songfestivalkind.

Wat ik in mijn praktijk regelmatig tegenkom, zijn jonge pubers die met hun klank worstelen, omdat die gerobotiseerde stemmen van KvK en Junior Songfestival hun maatstaf geworden zijn. Ze vinden dat ze lelijk zingen, omdat ze met geen mogelijkheid akoestisch als een robot kunnen klinken.

Kinderstemmen mogen daar niet klinken als kinderstemmen. Want wij volwassenen wensen perfectie. Op school moeten goede punten gehaald worden. Huiswerk kost tegenwoordig drie uur, een halve schooldag extra, omdat volwassenen achter een bureau besluiten dat dat gezond is voor kinderen. Muziek heeft niks creatiefs meer, want meer dan een hapklaar coupletje en refreintje kunnen onze zaphersens niet meer aan.

Ook daarin moet je de oude KvK songs eens vergelijken met de platte, hapklare rommel die Tjeerd Oosterhuis ons voorschotelt. Daar wordt toch geen kind slimmer of creatiever van?

Dus: stuur je kind een beetje. Draai eens iets uit de oude doos. Laat je kinderen in de auto luisteren naar muzikale verhalen zoals Jip en Janneke, Fluitje van een cent, Alfred J Kwak, Het Oinkbeest. Frank Groothof heeft een aantal opera’s bewerkt, die zijn geniaal en voorzien van een heerlijke dosis humor waar de ouders ook blij van worden.

Neem een Kees! (m/v)

Neem een Kees!

Ik had een Kees. Lang geleden. Hij was een half jaar lang mijn vriendje. Totale mismatch. Dat wist ik al na drie dagen. In die tijd studeerde ik aan het conservatorium. Eens in de week had ik daar dramales en die les ben ik regelmatig binnengestormd. Kwaad over wat Kees dat weekend allemaal weer gezegd, gedaan en niet gedaan had. Die gast drukte echt AL mijn knopjes in.

In die tijd was ik ook al op zoek naar mijn levenslessen. En ik snapte maar al te goed dat – zolang hij mijn knopjes indrukte – ik daar dus nog wat van te leren had.

Een half jaar vechten. Vechten voor mijn plek, mijn grenzen – die door hem royaal overschreden werden. Die ik door hem royaal liet overschrijden. Tot mijn gevoel van eigenwaarde zo gegroeid was dat van de een op de andere dag mijn knopjes dood waren.

Het was voor mij in die tijd al heel duidelijk: dit had helemaal NIKS met Kees te maken. Kees was een hulpmiddel. Ik had wat met de vader van mijn oudste dochters uit te vechten. Een man met wie niks uit te vechten viel, omdat hij daartoe simpelweg de capaciteiten niet had. In zijn opvoeding was geen ruimte voor communicatie en conversatie. Mijn toenmalige schoonvader belde, schold me dan de huid vol en sloot af met: ‘en verder wil ik er NIKS over horen!!!’ En hing dan op.

Met zo’n opvoeding leer je geen nuttige zaken als het op communiceren aankomt. En zo zat ik dus met een megalading aan frustratie, boosheid over hoe hij me alleen met twee kinderen opgezadeld had en nog zo wat van die dingen.

Ik had een Kees nodig. Iemand die qua gedrag en knopjes indrukken exact mijn ex was. Met wie ik wel ruzie kon maken en al die pijn en frustratie een plek kon geven.

Dus zit je in een relatie, waarvan iedereen wel weet dat het eigenlijk niet goed voor je is. Bedenk dan dat je een Kees hebt. En geloof me, een Kees is ongelofelijk leerzaam en uiteindelijk goed voor je! Maak die ruzie. Vecht het uit! Want ga je naar je omgeving of je verstand luisteren en maak je het uit voor je knopjes gewoon niet meer ingedrukt worden door jouw Kees, dan krijg je zomaar een volgende Kees. Je moet je les leren en je eigenwaarde erkennen! Veel mensen hebben daar een Kees voor nodig en dat is prima!!

Wil je wat sneller je knopjes onklaar maken, zodat je je Kees veilig en zonder risico op een nieuwe Kees kunt verwijderen, ga dan even op je tijdlijn kijken wie je allereerste Kees was. Daar zit namelijk de angel. Het fundamentele gevoel wat Kees 1 je gegeven heeft. In mijn geval was dat dat ik waardeloos was, niks kon en dat alles wat mis ging mijn schuld was. Hoe zit dat voor jou? Zoek die angel. Scheelt een boel tijd.

Ik heb Kees regelmatig vervloekt. Maar ik kan nu alleen maar dankbaar zijn. Die knopjes zijn sindsdien namelijk onklaar. Mijn gevecht op dat vlak is over. En dat is toch een potje lekker!!

Zou je dat wel doen?

Je kent dat wel. Je hebt een leuk idee, vind je zelf. Tot de reakties komen. ‘Zou je dat wel doen?’

Vroeger liet ik me ontmoedigen. Vooral door mijn ouders. Hun angst. Angst om anders te zijn. Er niet bij te horen. Angst om de nek uit te steken en angst voor financiële onzekerheid. Angst. Doen hoe het hoort, want anders…. Ja. Anders wat?

Clichés worden clichés omdat ze zo waar zijn dat ze als gegeven kunnen worden gesteld. Angst is een slechte raadgever. Je kent ‘m wel.

Want wat ik in de korte tijd dat ik dit leven leef al wel geleerd heb is dat alles wat in een flow gebeurt lukt. Het was voor mij al zo lang als ik me herinner geen optie om niet te zingen. Zingen moest en moet. Ik word gelukkig als ik zing en met muziek bezig ben. Ik word ongelofelijk gelukkig als ik in mijn zangpraktijk weer wonderen zie gebeuren. Zingen en muziek IS mijn flow. Geen wonder dat ik een goedlopende zangpraktijk heb.

Ik ben wel altijd aan het zoeken geweest naar ‘iets erbij’. Ik wist niet zo goed wat ‘iets’ was, dus ik ben maar ergens begonnen. Opleiding hier, opleiding daar. In de afgelopen vijf jaar heeft dat vooral te maken gehad met spirituele zaken en opleidingen en NLP. Al die zijpaden leidden altijd naar mijn zangpraktijk. Daar was en is mijn flow. Ik merk aan de stroom klanten dat in mijn Klankverwennerij ook flow zit. Ik voel het ook.

NLP wordt ook in het zakenleven uitgebreid ingezet. Ik ben nu aangekomen bij het fenomeen ‘modelleren’. Laat ik voorop stellen dat het zakenleven mij niet trekt. Targets, hoge bedragen, risico’s. Het zegt me niks en ik heb ook de associatie dat mensen en gevoel er in die wereld niet toe doen. Geld wel. Leuk om daar nog wat zelfonderzoek op los te laten.

Ik ben voor alles een gevoelig, artistiek mens. Maar dat modelleren deed ik al heel lang. Ik luisterde naar zangers en zangeressen die ik tof vond en ik ging imiteren. Wat gebeurt er, hoe werkt dat en hoe klinkt het. Wat vind ik mooi en hoe wil ik klinken? En terug: als ik zo klink als…; hoe voelt dat dan in mijn lichaam? En later: hoe kan ik dit vertalen zodat mijn leerlingen het ook gaan snappen. Bij modelleren ga je kijken en luisteren naar iemand die wat jij zou willen al doet, heeft, is. Je hoeft het wiel niet uit te vinden, je hoeft het alleen maar zo aan te passen dat het wiel bij jou gaat passen. Maar een wiel is een wiel.

Ik realiseerde me deze week – eind augustus 2019 – dat ik de angststem kwijt ben. Pas geleden zag ik een toffe aktie op internet: een stichting had fruitbomen opgekocht, omdat ze anders in de shredder zouden verdwijnen. Ik heb samen met wat andere wens-boomouders een stel bomen gekocht en ik heb ze in de tuin gezet. Ik ga er van uit dat we komend jaar of het jaar erna fruit hebben. Zo niet, dan heb ik plezier gehad met het idee bomen van de shredder te redden. Ik zie alleen maar winst. Ik heb een paprikaklokhuisje in een potje aarde gedaan. Nu groeien er paprikaplantjes. Best veel. Ik zie wel waar het heen gaat. Mijn kinderen geven de plantjes water en ze zien dat uit zo’n klokhuisje paprikaplantjes groeien. Ik zie alleen maar winst.

Niet iedereen kijkt zo. Want de fruitbomen zijn in het verkeerde seizoen hier gekomen. Er is wat twijfel over de juiste plek qua zon en de juiste afstand van elkaar. Ze hebben in de koeling gestaan, waardoor hun beleving van de seizoenen niet meer klopt. De paprikaplanten hadden in het voorjaar geplant moeten worden, want ze hebben meer warmte nodig dan er de komende tijd is. Ze worden groot. Dus dat past vast nooit op de vensterbank.

Kijk. Mij maakt het allemaal niet uit. Ik begin. Net zoals ik ‘even’ auditie ging doen bij het toenmalig Brabants Conservatorium, met als gevolg mijn huidige goedlopende praktijk. Is er flow, kan ik mijn energie die kant op houden, dan komt er fruit. Letterlijk en figuurlijk. Waar vroeger al mijn planten dood gingen, omdat ik ook de overtuiging had dat bij mij planten dood gingen, heb ik inmiddels de overtuiging dat ALLES wat ik doe, omdat ik het WIL, lukt. De planten die ik heb ontploffen van groenigheid en ook planten die niet bloeien, krijgen bij mij bloemetjes.

Mijn vraag wanneer ik ergens mee start is nooit of het gaat lukken, maar of ik de gevolgen van het succes van wat ik doe kan combineren met alles wat nu al aan het lukken is. Soms ben ik overenthousiast en dan begin ik aan teveel. Waardoor er gelukkig ook dingen geen fruit krijgen.

Aan het gegeven dat er maar 24 uur in een dag zitten kan zelfs ik niks doen.

Ik lieg, jij liegt, wij liegen.


Viavia kwam na mijn vorige blog het berichtje van mijn moeder: Het blog staat vol leugens en ik moet onderhand eens uit de rancune en de slachtofferrol.

Die vind ik het analyseren waard. Schrijf ik uit rancune? Voel ik me een slachtoffer?

Ik wil namelijk graag zuiver zijn. Zuiver qua intentie. Eerlijk over mijn motieven. Eerlijk over mijn beleving van zaken.

Eerlijk en zuiver zijn leverde mij als kind straf op. Dan was ik lastig. Ik las onlangs een artikeltje over ‘het strafbankje’. Dat als je een peuter op het strafbankje zet op de Nanny Jo manier, zo’n kind dat ervaart als fysieke pijn.

Ik mocht als ik te ‘lastig’ was gewoon niet meer komen. Soort strafbankje + Dan kon mijn moeder het even ‘niet aan’. Dan zat ik met Sinterklaas in mijn uppie thuis de mand kadootjes die ik dan wel kreeg uit te pakken. Mijn broertje was bij mijn moeder Sinterklaas aan het vieren.

Neem ik als ik dat benoem een slachtofferrol aan, of is het een constatering van het gegeven dat mijn moeder keihard strafte met de grootste straf die je een kind kunt geven: niet meer welkom zijn. En presenteer ik mezelf als slachtoffer als ik erken dat zo’n straf – die in mijn jeugd gangbaar was – een enorme stempel op je persoonlijkhed en capaciteit om je aan bijvoorbeeld je partner te hechten drukt?

Ik ervaar zelf het benoemen ervan uitsluitend als dat. Het benoemen en erkennen van dat stuk van jezelf. Als je zo opgroeit is het namelijk ook niet meer dan dat: gewoon jouw werkelijkheid. Daar vind je als kind helemaal niks van. Dat is gewoon zo.

Nog maar even geleden stond ik huilend voor Sebas te vertellen dat ik nu – na bijna elf jaar samen – eindelijk heel voorzichtig ga geloven dat hij me niet weg zal sturen. Ik heb tien jaar nodig om dingen te geloven.

Laten we voor de volledigheid eerst het fenomeen ‘waarheid’ eens onder de loep nemen: Als je een ongeluk ziet gebeuren mag je een verklaring afleggen. Het hele bijzondere is dat als er vijf getuigen zijn, er vijf verschillende verhalen zullen staan. Bij iedereen zullen andere details opvallen.

Tijdens het schrijven van dit blogje – waar ik alweer heilige huisjes omver haal – gaat vanzelfsprekend mijn moeders tegenwoord door mijn hoofd. Dat gaat vergezeld van een man van 120 kilo die op mijn borstkas staat. Ik laat ‘m staan tot hij door krijgt dat hij er niet meer hoeft te staan. Verschil met eerder – toen ik nog mijn mond hield uit angst voor de represailles – is dat ik inmiddels donders goed weet dat iedereen zijn eigen waarheid heeft.

Iedereen heeft afweermechanismes. Die van mij is wantrouwen en keihard van me afbijten. Het zet af en toe nog op. Goddank heb ik een man die me kent, die mij even hele droge feedback geeft over het patroontje waar ik af en toe in schiet als het leven me bij de strot grijpt. Voor de geïnteresseerden: last van, druk op, irritatie rond je strot heeft met je vijfde chakra te maken: het chakra dat staat voor communicatie, jouw waarheid durven en mogen spreken, zeggen wat je te zeggen hebt ZONDER represailles. Als je last hebt van je keel – op wat voor wijze ook – is de vraag die je jezelf kunt stellen: wat zou ik zeggen als ik in mijn boodschap totaal VRIJ zou zijn? Met niemand die iets vindt van wat ik zeg, maar het gewoon accepteert als MIJN waarheid.

Ik heb veel inzicht gekregen toen ik nog niet lang geleden bij een NLP-coach een karaktertest volgens het model van Reich deed. Het maakte wederom ‘echt’ dat ik niet in een veilige omgeving ben opgegroeid. Zonder oordeel, want ik zie mijn moeders kant van het geheel wel degelijk. Hier lees je er meer over.

Ik heb het niet nodig om mijn moeders waarheid te ontkennen om die van mij te laten bestaan. Zij stond aan de andere kant en ze zal me echt niet voor niks steeds weggestuurd hebben. Het is niet leuk als je steeds door je dochter op van alles gewezen wordt, waar je niet over na wil denken. Het is niet leuk als het leven bestaat uit angstige situaties die je dochter nog eens prima weet uit te vergroten.

Geef ik mijn ouders de schuld van mijn ‘slechte’ leven? Nee, ik denk oprecht van niet. Ik heb niet eens een slecht leven. En hoewel ik nu ten volste benoem dat ik beschadigd ben, betekent dat niet dat ik vol rancune zit, of mijn gram wil halen. Mijn vader heb ik nergens genoemd: ook hij is een bijzondere man. Die onlangs in een goed gesprek aangaf dat hij het niet handig heeft gedaan. Hij erkende mij. Hij erkende mijn pijn. En dat maakt alle verschil.

Ik wil aan iedereen in vergelijkbare situaties aangeven dat het belangrijk is voor je eigen plaatsing en verwerking van een onveilige jeugd, dat het benoemd wordt. Het bestaat. Zonder oordeel, of toewijzing van schuld. Je moet zelf de zooi opruimen, maar in mijn geval is dat heel best aan het lukken. En grijpen mijn spoken me onverhoopt wel rond de strot, dan kan ik inmiddels heel goed voelen wat het met me doet. Volgens mijn eigen formule uit het vorige blog. Voor mij werkt ‘ie. Pas ‘m aan naar eigen wens en neem je gevoelens en je pijn serieus, zodat je er wat mee kunt. Ontkennen is zinloos. Niemand heeft schuld aan zo’n verdrietige situatie, maar je hoeft jezelf niet te ontkennen uit loyaliteit naar je ouder(s). Jij bent echt, jouw beschadigde kant kan alleen helen als ‘ie gezien en verzorgd wordt. Hoe verzorg je je beschadigde kant?

Een mooie manier is dit: ga lekker zitten. Voel gewoon even wat je voelt. Welke delen van je lichaam voel je tegen de stoel of bank aan drukken? Voel je ergens spanning? Kun je door die spieren even aan te spannen wat meer ontspannen? Zo niet, ook prima. Alles is prima.

Doe je ogen dicht en zoek een situatie op waar je als kind bent. Gewoon wat het eerste in je opkomt. Ga in je huidige vorm naar dat kind toe en begin een gesprekje. Wat zou je dat kind voor raad geven? Stel dat jij voor even de ouderrol zou kunnen aannemen, wat heeft dat kind van jou nodig? Een knuffel, liefde, erkenning? Kun je je kind-zelf dat geven? Je hoeft daarvoor niks meer te doen dan het je voorstellen. Kun je aan je kind-zelf toegeven dat je tekort bent gekomen? En vertellen dat het allemaal goed zal komen, omdat je gaat leren hoe je zelf je tekorten aan kunt vullen? Zo krachtig ben je namelijk. Lees die zin nog eens. Jij bent krachtig.

Geef jezelf wanneer je weer terug komt in het nu een compliment: je bent er nog. Je leest dit, dus je bent bezig met helen. Je hebt alle reden om trots te zijn op jezelf, want je hebt aardig wat obstakels overwonnen!

En mam, dikke kans dat je ook dit leest: ga er eens voor zitten. Voel wat het lezen van dit blog met je doet en probeer daarin eens voorbij je boosheid te gaan. Voel hoeveel pijn het doet dat het zo gelopen is, want we missen allebei veel. Volg gewoon de stappen uit het vorige blog en heel jezelf. Zonder oordeel.

Je moet gewoon loslaten!

Ik hou ervan, van die quotes op facebook van spirituele pagina’s. Ik voel me er blij door, omdat ik weer even herinnerd word aan de magie in dit leven.

Veel van die quotes gaan over ‘voor jezelf kiezen’, ‘je eigen pad volgen’ en een hele mooie: ‘loslaten’! Nergens lees ik bij zo’n quote ooit hoe je dat dan doet.

Laat me je dus even helpen.

Om te beginnen zijn mensen vrij complex. Hoe meer antwoorden je vindt, hoe meer vragen er komen. Never a dull moment. Wel paniek soms. Want het leven zit vol triggers. Mensen die op zoek gaan naar het waarom van dingen doen dit niet voor niks. Daar zit geregeld leed achter. De grote lessen in het leven leer je namelijk doorgaans door heftige ervaringen, waarvan je de winst zeker niet direct inziet.

En daar hebben we een leuke. Want laten we even een klein mind-oefeningetje doen.

Stel nou dat ALLES in en aan jou er voor gemaakt is VOOR jou. Om je te beschermen, in leven te houden, veilig te houden. Lees het nog een keer. Dus die buikgriep die je pas had was er VOOR jou.

Als je vanuit dat punt gaat denken en kijken: Waar was die griep dan goed voor? Had je het heel druk, was je bezig met verplichtingen die je eigenlijk niet zo heel graag aan wilde gaan? Had je het even nodig om stil gezet te worden misschien?

Wat zie je als je andere ‘negatieve’ gebeurtenissen op die manier bekijkt? Ik zal een voorbeeld geven uit mijn eigen leven. Mijn moeder heeft het contact met mijn gezin verbroken, twee jaar geleden. Op dat moment was ik woest, gekwetst, vol ongeloof over hoe ze ook haar kleinkinderen – en dus alweer mij – zomaar aan de kant schoof. Zoiets doet een moeder/oma niet. Dat is althans mijn overtuiging.

Toen de pijn uitgeraasd was (hoe, daar kom ik zo op) kwam er iets anders. Het kadootje. Het punt waarop het contact verbroken werd, had namelijk een aanloop. Een aanloop van ongeveer 35 jaar. 35 jaar op eieren lopen voor iemand die mij nooit leuk vond. Nooit goed vond. Nooit vond dat wat ik deed ‘hoorde’. Tegen anderen opschepte over de muziek die ik maakte, terwijl ze de cd die ik maakte nog nooit gehoord had.

Ik was haar trigger. En dus in al die jaren in haar ogen altijd ‘de schuld van’. Da’s best een ding als je een jaar of tien bent. En als volkomen normaal ziet, want zo was het altijd.

Ineens was die druk weg. Natuurlijk was ik in mijn volwassen leven vrijer dan in mijn jeugd. Ik heb letterlijk en figuurlijk gevochten om gezien en gehoord te worden. Mezelf te zijn en mijn eigen grond te veroveren. Mijn leven nu is helemaal mijn keus en ik kies elke dag opnieuw hoe mijn leven loopt. Ik voel grip.

De prijs van contact met mijn moeder was ongelofelijk hoog. Uiteindelijk heeft ze me dus – hoe sneu ook, want mijn kinderen hebben die oma nu niet – een kadootje gegeven. Ik ben er vrijer en blijer van geworden.

Pijn: je kunt er een hele tijd voor weglopen, maar het haalt je altijd in. Hoe loop je er niet voor weg? Hoe kom je op het punt dat triggers geen triggers meer zijn?

Allereerst door stil te blijven staan. Een trigger is een moment waarop je vol in je angst/paniek/vluchtgevoel gegooid wordt. Dat kan door een opmerking, een beeld, een ervaring zijn. Een trigger werpt je meestal terug in de tijd. Het is niet perse dat punt in het nu dat zo pijnlijk is, maar een ervaring in je kinderjaren die dezelfde smaak had.

Stap 1: Stil blijven staan (of ga even op de bank zitten of een stuk wandelen) bij die razende gedachtes en jezelf vragen wanneer het vroegste moment was dat je je dat gevoel kunt herinneren. En echt, die storm in je hoofd gaat liggen als je het gewoon maar even laat zijn, zonder er wat van te vinden.

Stap 2: Voel het gewoon even. Je gaat niet dood van verdriet. Je gaat niet dood van paniek. En het duurt geen uren. Sterker. Doorgaans wordt je hoofd binnen vijf minuten een stuk helderder. In het gunstige geval herinner je je waar je dit gevoel van kent. Je realiseert je dat je nu ouder bent dan toen.

Stap 3: Doe je ogen dicht en adem (lekker met je handen erop) naar de plek waar je in je lichaam de onrust voelt. Je gaat in gedachten naar je kind-ik toe en hebt een gesprekje. Je kunt vertellen hoe je nu op die situatie kijkt. Je kunt je kind-ik raad geven. Een knuffel. Wat voor jou fijn voelt.

Stap 4: Laat het gewoon even bezinken. Ben lief voor jezelf.

Ja, je wordt nog een keer getriggerd. Tien keer. Honderd. Maar nu heb je een handvat. Ga elke keer weer op zoek naar de kadootjes, echt, op een gegeven moment word je er steeds handiger in.

Dit is loslaten. De pijn zien voor wat het is: een signaal dat je ooit iets tekort bent gekomen wat jou pijn bezorgd heeft, welke nu doorgalmt op momenten die je herinneren aan toen.

Pijn is zo groot als jouw associatie ermee. Loop je ervoor weg, stop je het weg en weiger je het te zien, dan wordt het gigantisch. Beangstigend. Een manier van je systeem om jou te behoeden voor diezelfde situatie. Want dat systeem maakt geen onderscheid tussen vluchten voor een ervaring of vluchten voor een wild dier in de oertijd, wat jouw leven bedreigde. Gevaar is gevaar en als pijn voelen voor jou gevaar betekent, gaat je systeem voor jou in de bres!

Wat lief van jou, dat je jezelf zo probeert te beschermen. Door bovenstaand stappenplan door te gaan, geef je jezelf, jouw hele systeem toestemming dit beschermingsmechaniek stop te zetten.

En kom je er zelf niet uit, dan zoek je iemand die je in dit proces begeleidt. Die samen met jou al die triggers van hun taak kan ontslaan. Zodat je de kadootjes vindt.

NIET doen!!

Als je met je vingers kon knippen en alles zou exact zo zijn als je het wenst, hoe zou dat er dan uit zien?

Nee, geen maar. Alles is mogelijk. Geld is geen probleem. Tijd is er volop. Iedereen accepteert wat de verandering zou zijn.

Hoe ziet dat er uit?

Kijk. Je gewenste toekomst moet ergens beginnen. Nu bijvoorbeeld.

Hoe?

Nou, door te beginnen met je voor te stellen hoe het zou zijn. Als alles mogelijk zou zijn.

Als je dat beeld een beetje in je systeem hebt, ga je eens kijken wat als eerste te realiseren zou zijn aan dat plaatje.

Ik zal een voorbeeld geven: ik werkte tien jaar geleden op de laatste muziekschool waar ik in dienst was voor ik helemaal voor mijn eigen bedrijf ging. Ik gaf daar vier uur per week zangles en de hoeveelheid stress die die baan me opleverde was, zeker vergeleken met wat ik daarnaast voor A Different Tune deed, enorm.

In die tijd had ik ook zodanig veel last van mijn rug dat ik me aangemeld had voor een 8-weekse training op het Spine & Joint Center. 8 weken lang, twee ochtenden in de week trainen en les krijgen in hoe om te gaan met mezelf. Bij de intake zat ook een psychologe. Na het doorspreken van mijn dagelijks leven, waar ook mijn laatste vier uurtjes vaste baan ter sprake kwam, stelde ze me de vraag:

‘Is het mogelijk om daar weg te gaan?’

Het was simpelweg nog niet in me opgekomen.

Ik zorg al vanaf mijn veertiende voor mezelf namelijk. Ik heb ouders met weinig talent voor ouderschap en ik vond dat in die tijd prima, want ik had veel vrijheid. En veel verantwoordelijkheid.

Dus toen ik groot werd en in mijn uppie ook nog even tijdens mijn conservatoriumstudie mijn twee oudste dochters grootbracht, was het niet meer dan normaal dat ik ALLES deed. Ook toen Sebas hier kwam wonen. Want veel verantwoordelijkheden op je schouders nemen mag zwaar zijn, het geeft ook een gevoel van controle en grip op je leven.

En rugpijn.

Soms moet iemand even heel nuchter tegen je zeggen: ‘Is het mogelijk om ….. NIET te doen?’ ‘Is het mogelijk om iemand jou te laten helpen?’ In mijn geval dus om Sebas die vier uurtjes te gaan laten werken, zodat ik het niet meer hoefde.

JA! Natuurlijk was dat mogelijk! ALLES is mogelijk! Je moet het alleen even bedenken.

Dus mocht je dit verhaaltje tegenkomen, ga dan (zometeen, straks, vanavond) eens even lekker zitten en fantaseren zoals je deed toen je kind was. Toen alles nog mogelijk was. Als er gedachten voorbij komen die je zo’n heerlijk kriebeltje in je buik geven. Zo’n enthousiast kriebeltje, dan is DAT je leidraad. Angst en ‘ja maar’ horen niet thuis in dit spel. Angst is een slechte raadgever. Alleen ware woorden worden een gezegde. Dus volg je kriebeltje. Zet een stap tegelijk. En denk buiten je vertrouwde cirkeltje. En kom je er niet uit, laat iemand even meedenken.

Een berichtje vol oordeel.

Ik heb een facebookpost gemaakt. Over dat het me in de Efteling heel erg opviel dat een zorgwekkend aantal ouders meer interesse in hun facebookaccount toonde dan in de kinderen die ze bij zich hadden.

Het bezorgde me een knoop in mijn maag. Kinderen wíllen contact. De hele tijd. En om dan véél kinderen te zien zitten, starend, omdat papa en/of mama druk is met de telefoon breekt mijn hart.

Kinderen zijn sponsen. Kinderen doen in no-time wat jij doet. Jij bent als ouder het eerste en belangrijkste voorbeeld. Het overgrote deel van de reakties was trouwens dat men het met me eens is dat we in deze maatschappij een probleem hebben. Aandacht is nergens te vinden, of van zeer korte duur en dat doen we onszelf aan met die internet- en vooral facebookverslaving.

Facebook solt met je dopamine-level. Je beloningsstofje. Iedere keer dat je een leuke post ziet, krijg je een shotje. Het is een verslaving. En zoals bij elke verslaving heb je een keus. Wat wil jij dat jouw kinderen straks uit het leven halen?

Is het echt, dat leven wat je hebt op facebook? Zijn al die blije posts echt? Zijn je facebookvrienden de mensen die voor je gezin klaar staan, als je het moeilijk hebt? Bij wie je kunt aankloppen als je morgen dakloos bent?

Vast.

En toch vinden teveel mensen die tijdlijn belangrijker dan hun kinderen. Ik heb echt schaamteloos naar schermpjes getuurd. En die zombies hadden het niet eens door. Het is gênant en triest en jazeker, ik heb daar een oordeel over.

Ik kreeg zelfs een berichtje van iemand die de moeite nam een enorme lap tekst te schrijven om uit te leggen dat haar kinderen die mobieltjes toch echt nodig hebben om tegen alle prikkels van buitenaf te kunnen.

HUH!!!???

Mijn antwoord dat ik daar wel een uitdaging in zag om op een wat gezondere – zeker op de lange termijn – manier mee om te leren gaan, vond ze gek. Ze wilde me alleen maar wat inzicht bieden.

Ik haar ook, maar de zombie had duidelijk al toegeslagen. Alweer een oordeel. Ik weet het.

Ik hoop dat iedereen die mij kent en me in het bijzijn van mijn kinderen betrapt op zombie-gedrag, me daar meteen op aanspreekt. Ik had het lef gewoon niet om mensen in de Efteling aan te spreken, met mijn kinderen in mijn vierkante meter. Wie dit leest: spreek mij erop aan.

Het is een verslaving en bij een verslaving moet je juist heel nadrukkelijk kiezen! Wat wil jij dat je kinderen belangrijk gaan vinden? Wat wil jij aan je kinderen meegeven op gebied van eigenwaarde? Dat facebook leuker is dan zij?

Troepterroristen.

Troepterroristen.

Vandaag is de tweeling twee jaar oud! Wat een mijlpaal! Vanaf het moment dat ik die twee op de echo zag verschijnen dacht ik: ‘okee, als we die eerste twee jaar gehad hebben, dan wordt het echt leuk. Dan zitten er handvaten op, dan hebben we een goed ritme, dan is alles een soort van overzichtelijk.’

Het is bijna gelukt. We hebben het overleefd. En bij tijd en wijle is dat echt hoe het was. Gewoon een stap tegelijk. Sebas en ik hebben echt elkaars slechtste kanten gezien, want met zoveel chaos, krijsende minimensen, slaapgebrek, nul tijd voor jezelf en in de tijd voor jezelf alleen maar het grootste deel van je energie bij het luisteren of ze echt wel slapen, is er gewoon geen reserve meer.

We hebben ook elkaars beste kant gezien. Wat een prachtige papa is die man van mij. Wat een zorg en liefde zit er in mijn geliefde. Doorzetten kunnen we duidelijk allebei. Het bijltje is er nooit bij neergegooid en in al dat donker wat we gezien hebben, zijn we met zijn tweeën blijven zoeken naar de kleine lichtpuntjes. Elk verschilletje wordt een kloof, elk krasje wat je relatie heeft, wordt duidelijk als je ineens zoveel kinderen hebt. En dat we met de krasjes erbij toch zoveel van elkaar zijn blijven houden, vind ik een heel bijzonder gegeven. Zeker in deze tijd.

We hebben ook veel geleerd. Heel veel.

We kunnen onwijs genieten van stiekem eten in de keuken. Dan zijn we echt twee stoute kindjes die zonder te willen delen in de keuken zitten snaaien. Doen we dat openlijk, dan boffen we als we een hap binnen krijgen, want de apen willen alles. We realiseren ons na het gezamenlijke eten regelmatig dat we heel weinig gegeten hebben. Iedere keer dat je een boterham af hebt, heeft iemand er weer een op en wat doe je dan als ouder? Delen. Iets wat we onze kinderen ook leren. Hoe ik zo slank blijf? Nou, dit dus.

Koude thee en koffie zijn ook thee en koffie. We zijn al blij dat we wat binnenkrijgen. Het is nu ze wat groter zijn wel beter geworden, maar echt. Die gasten hebben een radar: ‘WAT! Mama wil even rustig zitten. Pak jij daar iets wat je niet mag, dan klim ik hier op de vensterbank!’ AANVALLUUHHHH!

Mensen met maar een kind die zeggen: ‘pfoe, wat is dat toch druk!’, lachen we uit. In alle liefde, hoor, anders is het natuurlijk wel heel 3D (zie dat blogje voor meer achtergrondinfo) Twee kleintjes en een peuter erbij geeft een nieuwe dimensie aan het fenomeen ‘druk’. Als je in je schema tijd hebt om een hele gedachte uit te denken zonder gestoord te worden, dan heb je geen idee wat ‘druk’ is.

Rommel. Ik heb altijd gedacht dat ik echt een megaslechte huisvrouw was. Maar voor deze kinderen was mijn huis echt brandschoon vergeleken met nu. En dat terwijl ik nu rustig twee keer per dag stofzuig, aanzienlijk meer poets dan vroeger. Elke keer toch weer een poging doe dat speelgoed op een plek te houden. En probeer bij te blijven met de was. Totaal tevergeefs. De troepterroristen hier winnen het elke keer weer. Elke keer vind ik weer voedselresten op plekken waar je ze niet verwacht. Plakken er stukken van mijn interieur op momenten dat er iemand op visite komt en ik het net schoongemaakt had. Zit mijn net verschoonde bed onder de koffievlekken omdat Sarah net wat te enthousiast koffie op bed komt brengen. ‘Gelukkig vind je koffie lekker ruiken, he mama?’ Aldus Sarah.

Liefde. Wat zijn wij in staat tot het voelen van bizar veel liefde. Een hele dag strijd met drie kinderen. En zodra een van die Beëlzebubjes valt, zijn er kusjes, knuffeltjes en liefde. Ook als je weet dat je daarna weer mikpunt bent van peuterpuberstreken en nog meer strijd.

En poep. Wat. Veel. Poep. De volgende mijlpaal gaat het zindelijk zijn van de tweeling worden. We hebben net weer twee van die dagen achter de rug. Het is virusjestijd en bij gezonde mensen komt dat er gewoon aan de achterkant uit. Bij deze mensen in hun luiers. Die best wat kunnen hebben, maar deze bijzondere substantie kwam er precies uit op het moment dat je net iedereen zijn/haar jas aangedaan hebt om te vertrekken. Naast de luier. Twee tegelijk. Simultaangepoept.

Vertraging is dan ook onvermijdelijk. Er moet een hutkoffer aan spullen mee. Ik vergeet altijd wel iets. Als ik in de auto stap, moet ik altijd nog minstens twee keer naar binnen voor de zaken die ik wel op tijd bedenk. En alles komt uiteindelijk altijd wel goed.

Mijn figuur ook. Na de keizersnede ging ik er eigenlijk van uit dat dat nooooooit meer goed zou komen. Ik had mezelf al verteld dat je met vijf kinderen best een moederig figuur mag hebben, dus ik ben er weinig mee bezig geweest. Ook geen buikspieroefening gedaan, want daar had ik simpelweg geen energie voor. Maar met het beweeglijker worden van de kinderen ging ik steeds harder van hot naar haar rennen om ze bij te houden. En toen ze een jaar waren, ben ik weer meer gaan zingen. Tegenwoordig zing ik weer erg veel en ik merk dat dat je buikspieren toch echt wel weer terug in het fatsoen werkt. Ik heb dus geen moederfiguur overgehouden aan al die kinderen. Ik ben gelukkig geen stress-eter en ik hou van gezond. Combineer dat met al het rondrennen en zingen en dan heb ik het zo slecht niet getroffen.

De clou. Alles komt altijd goed. Er is nog maar weinig dat mij de pis lauw maakt. Ik heb het te druk voor geneuzel en ik kies waar ik mijn energie aan besteed. Nee, ik ben even geen hele goede en attente vriendin, zus, kennis, buurvrouw. Ik loop altijd achter in het administratieve gedoe wat bij het hebben van een eigen bedrijf hoort. Moet ik iets instuderen, dan zit dat er minder goed in dan voor al die kinderen en die zwangerschapsdementie is niet meer weggegaan. Ik zou meer aandacht aan mijn allerliefste echtgenoot moeten besteden. (Van wie? Nou, van mezelf.)

Ik doe mijn best. Ik zie de kadootjes. Ook als het even niet leuk is. Ik ben aardig tegen mezelf. In deze chaos oppervrouw zijn is onmogelijk. Ik ga het mezelf dus gewoon niet opleggen.

Als we ’s morgens met zijn allen in ons bed Buurman en Buurman hangen te kijken, dan ben ik rijker dan wie dan ook. Samen mijn favoriete kinderfilms kijken, wat heerlijk! Zien hoe Sebas zich uitleeft met Lego en K’nex en hoe die kleintjes meedoen. Smelt. Blije minimensen die op hun grote zussen af vliegen wanneer ze langskomen.

Je krijgt er gelukkig ook heel veel voor terug.

“Dat liedje”, ofwel: je leert niks.

Een van mijn jongere pupillen overwoog overstap naar een andere docente. De reden is dat ze bij mij niks leert, want we zijn de laatste tijd alleen maar met ‘dat liedje’ bezig geweest.

Ik zal me verduidelijken. ‘Dat liedje’ is een zelf geschreven song. Om zoiets tot stand te laten komen moeten enkele dingen gebeuren. De werkwijze is als volgt: mijn pupil moet eerst nadenken over wat voor lied het moet gaan worden en kiest drie voorbeeldliedjes uit. Doel daarvan is dat ik te weten kom wat mijn pupil mooi vindt. Er moet dus goed geluisterd worden. Wat voor instrumenten hoor je? Welke vind je mooi, wat zou je ook graag in je eigen song terug horen? Als er drie totaal verschillende liedjes gekozen worden, waar is dan de rode draad? Je leert dus ontzettend analytisch luisteren. Want je moet namelijk ook een vorm gaan kiezen voor je lied. Couplet, prechorus, refrein, bridge. A – B – A – B – C? Pure muziekanalyse. Benoemen wat je mooi vindt en met andere oren luisteren dan wanneer je meegalmt met dat lied wat je kent van de radio.

Dan moet je gaan besluiten waar je lied over gaat. Mijn tip is standaard om het niet te ver te zoeken. Om in je eigen belevenissen te zoeken wat je graag wil gebruiken om een lied te schrijven. Daar zijn hele bijzondere teksten uit voortgekomen, al vijf jaar op rij. Je leert woorden te geven aan wat je beleeft en voelt. Je leert prioriteit te geven aan wat je de belangrijkste boodschap vindt. Begrijpend lezen, maar dan vanuit jezelf. Veel jongeren willen hun song graag in het engels, dus het moet ook charmant vertaald worden. En een flow krijgen. Want niet zomaar alle woorden stromen lekker na elkaar. Daar moet je over nadenken en wederom prioriteit stellen aan wat jij belangrijk vindt. En luisteren en voelen wat jij mooi vindt.

Daarna moet je je tekst een melodie gaan geven en de gekozen woorden passend en wederom stromend gaan maken met de muziek. Je moet heel goed luisteren. Anticiperen, dus weten waar je uit gaat komen met je melodie en je woorden. Je moet je gekozen melodie onthouden en uitwerken. Want wat je vandaag mooi vindt, vind je volgende week misschien toch mooier met een net andere draai eraan. Je moet dynamiek aanbrengen in je song. Waar zing je harder, zachter, wat voor sfeer heeft welke passage en hoe maak je dat met je stem. Zangtechniek, helemaal op jouw verhaal afgestemd.

Opnemen is de volgende stap. En jezelf terughoren is een genadeloze reality-check. Je hoort wat je doet en wordt keihard geconfronteerd met het verschil tussen wat je dacht dat je deed en wat er werkelijk te horen is aan de buitenkant. Daar zit namelijk nogal een verschil in. Die microfoon geeft het precies weer zoals het is. Doordat je stembanden aan de binnenkant van je hoofd, vlakbij je oren zitten, hoor je gewoon niet hoe je voor anderen klinkt. Je leert ongelofelijk veel van het inzingen en ik zie mensen in een paar weken enorme stappen maken. Gewoon omdat ze kiezen om te klinken zoals ze willen klinken. Weten wat je wil is het allerbelangrijkste in het ontwikkelen van je eigen muzikale identiteit.

En toen alle songs af waren, hebben we met zijn allen gerepeteerd met de band erbij. Dat is nadat Sebas er een mooi arrangement van gemaakt heeft met instructies van de songwriter, mijn pupil. Die instructies zijn ontstaan na de voorbeeldjes met uitleg uit paragraaf 2 van dit blogje: naar aanleiding van het luisteren naar en analyseren van de voorbeeldsongs besluiten hoe het uiteindelijke resultaat mag gaan klinken. Dus welke instrumenten, geluiden, drumflow etc. er mogen zijn. Benoemen wat je perse niet wenst, hoort daar ook bij. Een van de aantekeningen bij een van de songs was: ‘mag NIET klinken als Adele of Sean Mendes.’ Duidelijke taal!

Tijdens de bandrepetitie ben je bezig met microfoontechniek. Communiceren met je band, wat weer een stap verder is dan communiceren met je zangdocente die achter de piano zit. Er zitten andere pupillen te luisteren, dus je leert ook van elkaar. En je hebt je eerste publiek voor het aanstaande concert al een keertje gehad. Je kent je lied uit je hoofd, zodat je ook ruimte hebt om bezig te zijn met wat voor jou goed voelt in zo’n band.

En dan de GROTE klapper: het concert. Het is pas over een paar dagen, maar ik weet nu al dat mensen ook daarvan weer een groeisprong maken! Je vertelt daar jouw persoonlijke verhaal. Jouw eigen lied. Je geeft een zielskadootje. En dat is heel bijzonder en hopelijk krijg ik dat gegeven ook binnen bij mijn leerlingen en hun ouders.

‘Dat liedje’ is voor heel veel van mijn leerlingen de afgelopen vijf jaar een enorme groeiperiode geweest. Je wordt je bewust van dingen die je anders niet op zouden vallen. Je moet keuzes maken waar je bij het zingen van andermans songs niet over na hoeft te denken. Je bent creatief, taalvaardig, muzikaal en qua ruimte innemen en jezelf durven laten zien en horen ongelofelijk druk bezig.

Als dat niet leerzaam is, dan ga ik graag door met dit nutteloze vak. Want ik geniet echt elke dag van het zien hoe mensen groeien. Jong en oud. Zangles hebben is zoooooveel meer dan aan je zangtechniek werken. Je werkt aan je hele zelf. Is dat nutteloos? Leer je dan niks?

Ik wil nog een tip meegeven aan alle ouders van kinderen op muziekles: communiceer! Heb je twijfels over de inhoud van de lessen, overleg eens met de docent. Als mijn dochter terug komt van school, krijg ik als antwoord op mijn vraag hoe het was: ‘heel leuk’ en dan gaat ze door met waar ze mee bezig is. Ja, ik kan daaruit concluderen dat ze niks leert op school. Maar ik kan ook even aan de leerkracht vragen hoe het gaat en wat er zoal gebeurt in een les.

Voor nu sluit ik af met hoe ongelofelijk trots ik ben op de vorderingen die gemaakt zijn met deze periode songwriting. Vooral ook omdat de verhalen die dit jaar voorbij zijn gekomen met de achtergronden erbij ongelofelijk bijzonder zijn. Wat maken mensen, jonger en ouder, toch veel mee en wat is het fantastisch om dat kwijt te kunnen in muziek!