Vocale CPU – zingen en opgroeiende kinderen.

Vocale CPU.

CPU is een computerterm: Central Processing Unit. Hoe meer CPU, hoe meer taken je computer tegelijk kan uitvoeren. Weinig CPU leidt tot vastlopen, niet of incorrect uitvoeren van taken, frustratie van de gebruiker.

Wat heeft dit met zingen te maken?

Wel. Ik merk in mijn praktijk dat er regelmatig dingen van opgroeiende kinderen verwacht worden die niet redelijk zijn. Zingen is complex. Complex met een hoofdletter C zelfs. Dat vergt een CPU dat opgroeiende kinderen nog niet hebben. Om een gewenste klank op een gewenste toonhoogte, met het gewenste volume en de gewenste intensiteit ten gehore te brengen, is veel hersenactiviteit nodig, welke leidt tot aansturen van de juiste spieren in het lichaam. En als dat goed gaat, hoor je iemand prachtig zingen.

Ik ga even in vogelvlucht door die activiteiten:

Fysiek: Je ademt in, nadat je voldoende uitgeademd hebt (iets wat nogal eens vergeten wordt!). Dit moet niet teveel zijn, want dan sta je op klappen, maar ook niet te weinig, want je wil je eerste zin wel graag doorkomen zonder blauw aan te lopen. Gedoseerd dus, met een goede inschatting van de hoeveelheid adem die je ongeveer nodig gaat hebben voor het te zingen stukje.

Dan stuur je die adem gedoseerd naar je stembanden die je aanspant op de manier die past bij de sfeer en het volume van wat je te zingen hebt. Spieren die je stembanden aansturen, dienen uitsluitend dát te doen: de klank moet vrij kunnen stromen. De klank die je maakt, reist vanaf je stembanden door de holtes van kaak en mond om bij je lippen de uiteindelijke vorm/klank te hebben. ALLES wat je doet (met je tong, je kaak, je gehemelte en strotklepje etc..) heeft invloed op je klank.

Om te maken wat je wilt maken aan geluid, de klank, het volume, de intensiteit, de woorden, de toonhoogte en wat je maar kunt verzinnen dat bij zingen hoort, moet je een goed voorstellings- en zelfreflectief vermogen hebben. Je moet kunnen nadenken over de vraag: doe ik wat ik dénk dat ik doe? Klinkt wat ik zing zoals ik bedoel dat het moet klinken? Wat zou ik willen veranderen? Hoe zou ik dit kunnen veranderen? Dat zijn behoorlijk volwassen vragen. En dan laat ik het fenomeen faalangst en prestatiedrang nog buiten beschouwing. Zingen is ook een psychologische uitdaging!

Ik heb in mijn jaren als zangdocente al heel veel kinderen ook tijdens de puberteit op les weten te houden. Gelukkig! Want als je stem verandert – en dit gebeurt bij meisjes net zo hard als bij jongens – is het maar al te verleidelijk om een veiliger passie te kiezen. Bij zingen sta je naakt. Je bént het instrument, in plaats van dat je een instrument hébt.

Jonge kinderen ontwikkelen zich in golven. Onderwijsvormen zoals het antroposofisch en Montessori onderwijs, zijn volgens dat principe ingedeeld. Veel reguliere vormen van onderwijs niet. Je hebt als kind maar gewoon je huiswerk te maken. Taal, wanneer je eigenlijk even het liefst de hele tijd met cijfers zou willen toveren en rekenen, wanneer je het liefst de hele dag zou willen lezen en schrijven. Hersenen kunnen daar niks mee! Ik durf dat systeem pure kindermishandeling te noemen.

Hersenen bestaan uit heel veel delen die allen een klein stukje van ons zijn beslaan. Bij een opgroeiend kind heeft dan weer het gedeelte dat graag rekent een groeispurtje en dan weer het gedeelte wat met taal te maken heeft. Wanhoop niet, doorgaans zijn die hersenen op je 25e wel af en zijn alle te ontwikkelen gedeeltes prima gelukt.

Juist vanwege de golfsgewijze ontwikkeling van die stem, kun je van kinderen tot 15, 16, 17 helemaal niet verwachten dat alle kwartjes vallen. En dat ze alle dingen die ze leren, allemaal tegelijk op elk gewenst moment in kunnen zetten. Elk kwartje dat moet vallen kun je apart trainen. Ik besteed in de lessen aandacht aan alles wat ik kan bedenken: van adem tot wat je met je strot kan, van theoretische dingen, tot puur voelen en van zingen tot filosofie.

Je hoort als geroutineerd docent aan je jonge(re) leerling te merken (of je vraagt het gewoon) waar op dat moment de ontwikkeling zit die vraagt om voeding. En voeding is ook gewoon enthousiast zijn over alles wat al lukt. Ookal zijn er dingen die op dat moment niet lukken. Die komen wel wanneer dat stukje ontwikkeling aan de beurt is. Ik zal NOOIT een hele les besteden aan dat éne dingetje wat maar niet op zijn plek wil vallen. Valt het kwartje na drie keer proberen (met uitleg van mij uiteraard!) nog niet, dan is het er de tijd niet voor.

Uiteindelijk – na die eerste puberjaren, waarin het ineens ook nog eens heel belangrijk wordt wat anderen van je denken en of je wel voldoet aan vermoedelijke verwachtingen van anderen – vallen alle kwartjes die je er als zangdocent(e) in de loop van de tijd ingegooid hebt, allemaal tegelijk. En dat is mágisch!

Neem een aantal dingen van me aan:

In de puberteit ga je vals zingen. Of je jongen of meisje bent, je ontwikkeling gaat in golven. De ene week klink je als een klokje en dan BAM! Er is maar één oplossing: blijf zingen alsof er niks aan de hand is. Je spieren die nou eenmaal millimeterwerk moeten verzetten om te zingen, moeten de nieuwe afstemming vinden. Hoort erbij. Laat je niet gek maken!

Het gaat over. Het komt goed. En wat er dan aan stemgeluid tevoorschijn komt, had je niet kunnen dromen toen je nog jonger was! Beloofd!

Blijf terug gaan naar waarom zingen zo leuk is. Niet om het presteren, maar om de fijne gevoelens die erbij komen kijken. Omdat je heel graag liedjes van je favoriete artiest zingt, omdat je het verhaal dat iemand vertelt in een lied herkent en ook wil vertellen. Omdat je zelf graag liedjes schrijft. Het maakt niet uit. Blijf je altijd bewust van hoe LEUK het is om te zingen. Zelfs van vals zingen krijg je lekkere feel-goodstofjes in je lijf. Zing door en hou je niet in!

Voor ouders: geef NOOIT negatieve feedback. NOOIT! In de ontwikkeling hoort af en toe scheef gaan erbij. Dat mag nooit reden zijn om commentaar te geven. Geef ook geen overdreven complimenten. Zoon- of dochterlief weet het heus wel wanneer het eens niet zo lekker klonk. Ongefundeerde complimenten zijn net zo schadelijk als negatieve feedback: je wordt niet serieus genomen. Wil je er als ouder iets over zeggen, maar weet je niet wat? Probeer eens een vraag: wat vind je er zelf van? Hoe ging het? Vond je het leuk om op te treden? Of als het echt niet zo goed ging, benoem dan dat kleine dingetje dat wél goed ging. Dat Junior niet opgaf. Of er mooi uitzag. Maar ben eerlijk zonder negatief te zijn.

 

Petra Honing.