Kwetsbaar!

Om de facebookpagina van A Different Tune een beetje levendig te houden, had ik een filmpje op mijn pagina gezet. Gewoon om de informatie die ik deel wat levendiger te maken. En heel misschien omdat ik nou eenmaal enthousiast ben over alles wat met zingen en mijn muziekschool te maken heeft. Daarbij is het voor mijn leerlingen en mogelijk geïnteresseerden leuk om te zien wat ik kan en doe. En is het niet je ding, prima. Je kunt op facebook namelijk overslaan wat je niet wil zien.

Van Ton van Kesteren, iemand die ik niet ken, die nota bene een studio heeft en zich dus ook bewust zou kunnen (en in mijn ogen moeten) zijn van wat hij op welke manier op facebook plaatst – je klanten lezen je comments ook – kreeg ik me toch een sneer. “Wat een slecht stem geluid! helemaal in het hoog, geknepen en penetrant.”

Ik was flabbergasted! Zal vast mijn naïviteit zijn. Als je dingen op facebook zet ben je vogelvrij. Maar ik zou nooit-nooit-absoluut-noooooit zoiets als reaktie geven. Nooit.

Natuurlijk heb ik hem verzocht even een filmpje te posten waarin hij me laat zien hoe het wel moet, maar ik vrees dat ik daarop lang mag gaan wachten.

Wat volgde is het interessante gedeelte. Ik ben geen klein meisje meer. Ik heb al ongelofelijk veel zangles gehad en ik school me goed bij, wat ook gewoon zangles is met wat extra aandacht voor de didactiek die erbij hoort. Ik heb dus de nodige ervaring met bijbehorend zelfvertrouwen.

Faalangst is ook nog eens mijn specialiteit en er zijn geregeld leerlingen die te maken hebben met pesten. Sterkte in jezelf vinden en in je kracht blijven, waar je je juist onveilig of onzeker voelt is een groot deel van mijn lessen.

Toch hakte die opmerking er in. Hard. Ik ging gelijk twijfelen. Zing ik echt zo slecht? Okee, ik demonstreer de nodige twang en die heeft als werking dat je scherper klinkt. Maar ik voel me niet geknepen als ik zing. Ja, het was de zevende keer dat ik dat filmpje opnam, want ik werd steeds gestoord, wat niet echt goed is voor je ontspanning. Maar ik zat echt wel gewoon lekker te zingen. Toch?

Wat is dat toch? Die ene opmerking. BAM! Honderd keer kun je welgemeend horen dat je mooi zingt. Ik heb al heel vaak als commentaar gehad dat ik mensen raak. Ik neem mezelf zo vaak op dat ik inmiddels ook echt wel de geluiden weet te maken die ik zelf mooi vind. En ik weet inmiddels zoveel van stembanden dat ik ook weet dat je lijf het je zegt als je ‘niet goed’ zingt. Of in de woorden die ik zelf tijdens lessen gebruik: wanneer het economisch verantwoorder zou kunnen. Makkelijker.

Geluid maken is een keus. Je lijf, de bouw ervan en de vorm en lengte van je stembanden, de vorm van je hoofd, die geven je een basisgeluid.. Met dat geluid kun je nog zoveel! Wat lichter, wat donkerder, zwoel of scherp, borststem of kopstem, hard, zacht met al dan niet effect.

Ga ik me wat aantrekken van iemand die me waarschijnijk in het echte leven niet aan zou durven spreken? Natuurlijk niet. Maar wat is zingen toch kwetsbaar! Zelfs bij mij, met al mijn levens- en zangervaring. Ik realiseer me enorm hoe dat moet zijn voor mijn leerlingen. Dat een verkeerd geplaatste nare opmerking van iemand hele grote gevolgen kan hebben. Van mij zal die opmerking nooit komen. En ik hoop iedereen voldoende mee te geven om die nare opmerking van die persoon die altijd wel iets te zeuren heeft zo af te kunnen ketsen.

Bij ons thuis is al jaren de regel: als je niks leuks te zeggen hebt, hou dan je mond! Echt, wat heb je eraan om lekker anoniem iemand zo aan te spreken? Ik ga echt niet anders zingen, hoor. Dit blogje is dan ook vooral bedoeld voor gevoelige types zoals ikzelf. Doe wat je doet en zing wie je bent. Je kunt nooit iedereen plezieren, dus doe jezelf een plezier. Er zijn er namelijk ook altijd genoeg die je plezier heel graag delen. En ookal ben je zelf de belangrijkste persoon om voor te zingen, voor hen doe je het toch ook graag <3

Zelluf doen!

Zelluf doen!!

Peuters snappen het. En wij leren het ze af.

Ik had onlangs een toffe sessie met iemand. Op een vlak waar ik vaag wat verstand van heb. Aangezien alles zangles is in ’t leven, durfde ik het in ieder geval aan om eens te komen observeren en te vertellen wat ik zag. Ik werd daartoe gelukkig ook uitgenodigd, want de dame in kwestie wilde gewoon leren. Heerlijk als iemand zo open kan staan.

Op mijn vraag waarom ze iets op een bepaalde manier deed, vertelde ze dat iemand die er veel verstand van had, haar verteld had dat dat zo moest.

Een peuter zou snappen hoe op zoiets te reageren, maar wij, wijze volwassenen moeten soms aan de wijsheid van peuters herinnerd worden.

Mijn tegenvraag was: ‘hoe voelt het voor jou?’ -‘Niet fijn in mijn rug.’ -‘Zoek maar een houding op die voor jou wel fijn voelt’.

Met het veranderen van de houding naar lekker voelen, zag ik aan alle kanten ontspanning ontstaan.

Alles is zangles. Een zangdocent kan jou de beste technieken aanleren. Maar houd die peuter aanwezig! Zelluf doen! Ik heb in mijn leven evenveel goede dingen als totale onzin aangeleerd gekregen. Van zangdocenten die allemaal zeker wisten dat het goed was wat ze me probeerden te vertellen. Op muziekscholen en op het conservatorium. Gelukkig ben ik altijd al heel eigenwijs. Ik bepaal zelf wel of wat jij zegt dat goed voor mij is, ook echt werkt bij mij.

De laatste tijd heb ik behoorlijk intensief aan mezelf gewerkt met behulp van Universal Voice, het voormalige EVTS. Het is een grondige, fundamentele manier van naar zingen kijken en luisteren. Daarmee bedoel ik dat er echt gezocht wordt – en via oefeningen bepaald wordt – hoe jouw stembanden zich gedragen. Of in dit geval de mijne. En waar verbetering mogelijk zou zijn.

In de auto heb ik op dit moment de musical Elisabeth op staan. Meezingen en imiteren is vaak een fijne manier om uit te proberen wat je kunt. En toen ik – aardig wat jaren geleden – de cd kocht heb ik dat maar al teveel gedaan. Heerlijk! Nu trouwens weer, want al zou ik het willen, ik kan met geen mogelijkheid mijn klep houden als er wat te zingen valt. Mijn leerlingen kunnen hierover meepraten.

Pia Douwes is een zangeres die ongelofelijk veel kern in haar stem heeft. Ze snijdt met haar stem zo je trommelvliezen in en ik ken niemand die dat zo kan. Met een flinke dosis twang knalt ze de hoogste tonen er uit met een gemak waar ik U tegen zeg. En ineens viel er een kwartje. De techniek die ik onlangs leerde om te zorgen dat mijn stembanden zich weer wat beter sluiten, maakt ook dat ik heel musical klink. Gaaf om te kunnen. Maar.

Dat zet me weer terug naar mijn aloude basisvraag: wat WIL ik? Wat VOEL ik? Hoe WIL ik klinken? Alles is namelijk mogelijk. Als je maar luistert naar jezelf, naar wat je lichaam je zegt. Ik wil ALLES.

Natuurlijk blijf ik trainen om mijn stembanden in goede conditie te houden. Om de dreun die ze met de geboorte van de tweeling gehad hebben weer ongedaan te maken. Ik heb geleerd waar ik precies op moet letten en ik let daarop. Maar wat hoor je als je me hoort zingen met mijn band Equisa? (mocht je dat zelf willen bepalen, zoek dan op youtube ‘petra honing equisa’)

In de bijscholing Complete Vocal Technique had ik een lied van Equisa meegenomen. Joosje (Jochems) wees op het schema aan wat ik aan stemfuncties gebruikte tijdens het zingen en haar vinger vloog werkelijk over het schema.

Ik WIL alles, ik DOE alles en in veel van mijn songs, hoor je alles ook voorbij komen. Omdat het lekker voelt. En zing ik hetzelfde lied morgen, dan zing ik het weer anders. Om dat ik niet meer denk aan hoe het moet, maar doe wat ik voel.

Hoe irritant mijn peuter soms is, ze snapt de essentie.

Raar volk.

Mijn man is gitarist. Voor de mensen die het nog niet weten: hij heet Sebas, is goddelijk knap, ook lief, een geweldige vader. Ik ken hem al tien jaar en een beetje en we zijn al bijna tien jaar lang en gelukkig aan het leven, zoals onze 3-jarige dochter Sarah zegt. Maar ik ben als eerste verliefd geworden op zijn gitaarspel. Heavenly heette het liedje, een instrumentaaltje. En ik leerde het kennen toen ik overwoog zijn toenmalige band Galanor (het huidige Equisa) op auditie te vragen. Ze zochten een zangeres.

Gitaristen zijn doorgaans best leuke mensen. Ik zal even verduidelijken: op het conservatorium was het al duidelijk dat elk instrument een eigen karakter had. De term ‘strijkers zijn zeikers’ bijvoorbeeld. (euhm, ik heb daar natuurlijk absoluut geen mening over 😉 ) Maar de blazers waren de gezellige, ‘bier drinkende’ kletsers. Drummers zijn duizendpoten, ze lijken vaak van elk instrument wel wat te weten, wat heerlijk is in een band. Een drummer legt je tapijt en heb je een goede drummer die zich bewust is van de rest van de band, dan hoeft de rest eigenlijk maar half zijn best te doen, omdat de drummer zoveel draagt.

Gitaristen zijn echt anders dan bassisten. Meer voorop. Uitgesproken. En gitaristen zijn leuk. Ik zal dat ook even verduidelijken: ik ben zangeres. Zangeressen zeuren. Altijd maar excuses maken voor waarom ze op dat moment niet optimaal zullen presteren, om vervolgens de sterren van de hemel te zingen. En zich dan achteraf op de kop te slaan voor die drie scheve noten die ze – naast 3000 prachtige – gezongen hebben. Super kritisch. Naar zichzelf en elkaar. Ik merk het ook op fora. Vocalistengroepen op facebook bijvoorbeeld.

Geen vocalist is leuk en complimenteus naar een andere vocalist. Ik weet niet wat dat is. Als ik wel eens meekijk met Sebas op een vergelijkbaar gitaristenforum, dan zie ik het daar draaien om elkaar inspireren. Kicken op wat de ander weer uitgevogeld, of uitgeprobeerd heeft. Goede ideeën zijn daar wat het zijn: goede ideeën. Waar mensen enthousiast over zijn en mee aan de slag gaan en hier trots op zijn. Openlijk blij zijn dat ze weer wat van elkaar geleerd hebben. En Sebas is dan trots dat iemand zijn idee of gedachte tof vindt.

Dat inspireert en triggert elkaar om weer een stapje te groeien. Heerlijk toch?

Wat is het dan toch met die vocalisten dat dat niet gebeurt? Zo’n forum is een overzichtje van opmerkingen van mensen. Een overzicht van cursussen die collega’s geven. Heel soms iemand die iets persoonlijks op zanggebied deelt. Maar vooral nul interactie en vooral geen likes, hartjes en complimenten. Of erkenning. Wel regelmatig kritische noten. En dat met bijna 2000 leden!

Is het een concurrentieding? Zien wij – vocalisten en docenten – elkaar als concurrent? In plaats van inspirator? In mijn ogen kun je in ALLES wat je doet alleen maar jezelf zijn. Ik heb ook regelmatig geprobeerd iemand anders te zijn. De kosmos ondersteunt dat gewoon niet. En in die zin geloof ik ook niet in concurrentie. Mensen hebben les van mij, omdat ik ze weet te inspireren. Een trapje hoger qua zangtechniek, doordat mijn uitleg aanhaakt. Een stukje vrijer als persoon, omdat mijn visie op het leven uitnodigt tot vrij. Vertrouwen.

Omdat je nou eenmaal alleen maar jezelf kunt zijn en dus nooit bang hoeft te zijn. Want je bent jezelf. Vet tof en wat mij betreft alle reden om wel complimenteus te zijn! Zingen is het persoonlijkste wat je iemand kunt geven. Als je het om de juiste redenen doet (en omdat je manager veel geld aan je verdient en je een mega schadeclaim aan je broek krijgt als je niet al je concerten zingt, vind ik niet onder die noemer vallen) kun je het niet fout doen. Dan geef je een kadootje, wat niemand anders ooit zou kunnen geven!

Een nieuwe taal leren.

In de schoolbanken

Inmiddels al heel wat jaren geleden ontdekte ik Complete Vocal Technique. Na een cursus en zangles van verschillende CVT-docentenvolgens en het grondig bestuderen van het boek, snapte ik de taal en kon ik ermee werken. Het ‘reguliere’ jargon, wat vooral gebruik maakt van de latijnse en nederlandse namen voor delen van je lijf en specifiek het strottehoofd, was me ook bekend. Na de bijscholing van Joosje (Jochems) onlangs, was het me allemaal nog veel duidelijker.

In de lessen die ik zelf geef krijg ik te maken met blanco vocale blaadjes en reeds beschreven blaadjes. In beide gevallen is het belangrijk snel elkaars taal te snappen. Sommige mensen weten nog helemaal niks van wat ‘daarbinnen’ gebeurt en sommigen weten al best veel. Meestal weet ik redelijk snel woorden te kiezen die men snapt, zodat men snel merkt dat de gevraagde verandering ook verbetering brengt. Daarbij ben ik absoluut geen technische docente. De dingen die ik vraag zijn regelmatig via een omweg, omdat de gewenste klank bij veel van mijn leerlingen niet komt, vanwege andere issues dan zangtechnische. Faalangst is niet voor niks mijn hobby.

Vandaag zat ik aan de andere kant van de piano. Ik was ontzettend de leerlinge. Het vertalen van wat de docent zei naar taal die ik al wel ken en gebruik was echt teveel gedoe voor de situatie. Er werd enorm veel informatie aangeboden en de enige manier om deze te blijven volgen, was om echt met mijn hoofd bij het verhaal te blijven. En dus te proberen te snappen en verwerken wat er gezegd werd, in plaats van het te vertalen naar wat ik al wel weet.

Man, wat vind ik mijn leerlingen knap! Dat ze week in week uit, gewoon uitproberen wat ik ze probeer mee te geven. Dat ze mij zo vertrouwen dat ze het überhaupt proberen. En dat als ze het in deze week niet snappen, ze het volgende week gewoon verder proberen.

Vandaag kreeg ik een nieuwe taal te leren. Natuurlijk had ik mijn voorwerk gedaan en heb ik het boek en de voorbeelden bestudeerd. Ik dacht het te snappen. De workshop van vandaag had als titel ‘belten to the max’ en mensen die mijn band Equisa kennen, weten dat dat wel mijn ding is. Nou, vandaag was ik een beginner. Zoeentje die eerst het voorbeeld drie keer ‘fout’ volgt en dan pas snapt wat ze nou bedoelen. Gewoon omdat ik de taal nog niet zo goed spreek. Zoals mijn leerlingen, hun eerste lessen.

Even een kleine toelichting. Anderhalf jaar geleden is onze tweeling geboren. Tobi lag de hele zwangerschap dwars en bleef dat tijdens de bevalling doen, met als gevolg een spoedkeizersnee. Daarbij is een tube door mijn stembanden gegaan en die heeft waarschijnlijk wat teveel opgerekt in mijn strot, waardoor mijn stembanden niet optimaal meer sluiten.

Toen ik merkte dat ik eigenlijk niet meer mijn oude manier van zingen terug kreeg, wat voor mij inhield: de juiste toon en intentie denken en gas geven, heb ik hulp gezocht bij Alberto (Ter Doest). Hij legde heel snel de vinger op de zere plek en met wat oefeningen, kreeg ik al heel snel resultaat. Deze oefeningen waren er echt op gericht om alle manieren van compenseren – ik kan bijvoorbeeld erg goed krachtpatsen en door de toon ‘heen duwen’ – er weer uit te krijgen. Te starten met een optimale balans tussen ademstroom en ademdruk. (wil je precies weten hoe dat zit, kom dan gezellig even les hebben)

Deze dag was gericht op belten: hard en hoog zingen. In CVT doe je dat met overdrive en edge, waar veel twang bij komt kijken. Bij Universal Voice gebruik je voor de lagere stukken modus 1 en ergens rond een b’ (oude stijl) kom je in modus 2. Ook daar gebruik je veel twang, maar dat wordt dan weer niet zo genoemd. Bij CVT begin je ook in modus 1 en glij je naar modus 2, maar daar hebben ze het daar niet over. Taal dus 🙂 Wil je precies weten hoe dit allemaal zit, kom dan trouwens even wat les nemen.

Je gaat bij Universal Voice vooral aan de slag met oefeningen die je stembanden in de juiste positie zetten. Vervolgens plak je daar een klank aan vast en die ga je oefenen, om het zo ontspannen mogelijk voor elkaar te krijgen. Pas daarna ga je ermee op woorden zingen.

Er is in mijn geval geen enkele ruimte om te smokkelen. Elke compensatiemethode die ik mezelf eigen gemaakt heb, wordt meteen ontmaskerd. Helemaal terug naar de bron: mijn stembanden.

Ik heb me naakt gevoeld. We werkten in een groep, waar iedereen om beurten de gegeven oefening moest zingen. Ik heb gevoeld hoe mijn hartslag versnelde bij elke beurt die geweest was. ‘Nog drie mensen, nog twee, nog een, ik moet het wel goed doen, ik ben tenslotte zangdocente en ik zing al zo lang en heb al zoveel les gehad’…. Om het natuurlijk helemaal niet ‘perfect’ te doen. En zo de perfecte tips te krijgen voor mijn – op dit moment niet in perfecte staat zijnde – stembanden.

Dus: dankjewel voor het vertrouwen dat jullie in mij stellen, pupillen! Ik doe heel hard mijn best jullie te zien en horen en de beschikbare informatie op gebied van stembanden in jullie lessen te verwerken. Ik vind het eng om leerling te zijn. Ik realiseer me heel goed dat dat voor jullie ook eng is.

Bijscholing!

Ik heb een nieuwe hobby: bijscholing! Echt. De wetenschap zoeft. Er is zoveel nieuws bekend over hoe zingen werkt, hoe je hele lichaam werkt en hoe meer ik leer, hoe meer ik nog wil weten.

Er zijn op dit moment twee methodes waar ik blij van word. CVT (Complete Vocal Technique), jep, nog immer, want dat staat maar niet stil. Je zou denken dat ze daar in Kopenhagen alles al hebben onderzocht en alles al weten, maar ook daar ontdekken ze nog steeds van alles. En Universal Voice. Een methode die doorborduurt op EVTS, wat na de dood van de oprichtster Jo Estill wat stil is komen te liggen. Alberto ter Doest heeft de Universal Voice Guide geschreven en ik ben fan! Fantastische docent ook, van wie ik nog graag verder leer! Beide methodes komen trouwens uitgebreid aan bod in mijn nieuwe cursus: Voice-lab!

Het zijn methodes die erg concreet werken. Als je dit geluid wenst, moet je dit doen/denken/voelen. Ik hou ervan.

Op het conservatorium heb ik heel anders les gehad. Verder dan ‘mond open, resoneren en articuleren met vooral heel veel ademsteun’ kwamen we niet. Ik had destijds geen flauw idee wat ik precies deed. Ik onthield braaf waar mijn docenten van zeiden dat het goed was en ik haalde een keurige 8 voor mijn eindexamen. Ik besloot al snel dat ik dat anders ging aanpakken. Ik heb ongelofelijk veel zelf uitgezocht. Gewoon door het principe te volgen dat als het geen pijn doet, het geluid dat ik maak geen kwaad kon. Kort door de bocht, maar dat principe is ook na alles wat ik van andere docenten heb bijgeleerd overeind gebleven.

Alles wat ik buiten het conservatorium deed kon sowieso de goedkeuring van mijn docente absoluut niet wegdragen. Ik zong graag musical, rock en metal. Hard en hoog met mijn borststem. Daarvan zou mijn stem in no-time kapot gaan. Ik vond dat wat dubieus, aangezien bijvoorbeeld Bruce Dickinson toch al heel wat jaren zo zong en het tot aan het eind van de tours gewoon bleef kunnen. Het moest dus wel mogelijk zijn. En daarbij, het is gewoon verslavend. De energie! De ene week lijk je die hoge noot nooit te kunnen raken. De week erop raak je hem per ongeluk en wat uren oefenen later, lukt ‘ie expres. Tien keer! Echt, de high daarvan heeft gezorgd dat drugs nooit mijn interesse hadden. Muziek werkte prima! Stelde ik over die manier van zingen vragen aan mijn docente, dan was het antwoord kort: ‘dat doen we hier niet en het is slecht voor je stem’. En ‘je kunt geen twee meesters dienen’. Het was of klassiek, de opleiding die ik deed, of ‘dat andere’. Wat ik gek vond, aangezien je het met hetzelfde deel van je lichaam maakt. Je stembanden.

In mijn eerste jaar had ik Pfeiffer. Ik mocht dat jaar over doen en op advies van mijn docente heb ik alle bands die ik had stop gezet. Mijn liefde voor zingen ging evenredig snel naar de knoppen. En toen ik in een recalcitrante bui toch ineens vier bands tegelijk had, in het genre waar ik wel blij van werd, kreeg ik na een week of drie bandrepetities de opmerking van mijn docente: ‘he, het gaat eindelijk weer lekker met je stem’. Toen wist ik zeker dat de opmerking dat je stem daar kapot van zou gaan op helemaal niks gebaseerd was. Ik zing nog steeds zo en mijn stem doet het nog steeds. Bruce Dickinson doet het ook nog steeds en hij is 20 jaar ouder dan ik. Dus ik doe dit nog minstens 20 jaar!

Ik heb altijd een haat-liefde verhouding gehad met het fenomeen zangtechniek. Te vaak kom ik mensen tegen die gewoon geen muziek-les gehad hebben. Die zich blindgestaard hebben op de technische snufjes en van wie de docent vergeten is dat je ook gewoon lekker moet zingen in een les. Die zelfs helemaal dichtgeklapt zijn, omdat de ademsteun niet was wat de docente wilde zien en ze daar dus op zijn blijven steken. Denkende dat ze er echt niks van bakten. Ik vind dat pure leerlingmishandeling. Lukt iets drie keer niet, dan laat je het gaan en pak je het later via een andere weg terug. Ik kijk er ook nog steeds van op wat mensen zich laten aandoen door docenten. Het is simpel: als iemand jou niet in zeg, tien lessen, een stuk verder brengt. Verder waarvan je zelf voelt dat het lekkerder gaat. Dan zeg je die docent vaarwel en ga je verder met iemand die wel met jou klopt. Het blijft mensenwerk. Je moet elkaars taal een beetje snappen. En het is nou niet echt gratis, of bijna gratis. Muziekles is duur. Dus verwacht daar wat voor terug!

Ik blijf – ook na het leren van de technische kant en het ervaren dat techniek je echt wel ondersteunt in het uitdrukken van wat je muzikaal wil zeggen – van mening dat het geen hoofdzaak is. Hoofdzaak is zingen. Geluid maken. Herrie maken. Ruimte innemen. Leren weten wat je wil. Pas als je weet wat je wil gaan zingen, zijn er technische handelingen mogelijk die ondersteunen wat je wil gaan doen. Techniek blijft bijzaak.

Wat mij er niet van weerhoudt exact alles wat er mogelijk is zelf te willen kunnen. Ik zit dus in de zomervakantie gezellig een hele week in Kopenhagen om de nieuwste snufjes en wetenschappelijke ontdekkingen in het zanghart van Europa, namelijk het Complete Vocal Institute, in mij op te nemen. Vijf zangdagen van tien tot vijf. Alleen maar bezig zijn met het perfectioneren van de kunsten die mijn stembanden al beheersen. Eindelijk eens echt goed alle effecten doornemen, op zo’n manier dat ik ze ook aan mijn leerlingen kan leren. Ik heb er echt zoveel zin in!

Maar eerst nog even een dag Belten to the max, op de manier van Universal Voice! Dan nog drie dagen Thetahealing, omdat die faalangst gewoon geen plaats hoort te hebben als het gaat om muziek maken. En een cursus werken met klankschalen, omdat alles nou eenmaal trilling is en die klankschalen heerlijke helende trillingen brengen.

Snoepwinkel.

De chaos! De tweeling is anderhalf nu en Sarah drieënhalf. De tijd van koude thee en lauwe koffie (want die heeft echt meer prioriteit na aanschaf van een machine die goddelijke koffie maakt) is nog niet voorbij. Het komt regelmatig voor dat ik me ruim na het ontbijt realiseer dat ik mezelf vergeten ben. Dan smeer ik een boterham voor mij en net wanneer ik klaar ben, is ook een van de kinderen klaar en dan geef ik ‘m maar weer weg. Hoe het kan dat dat ook rustig gebeurt wanneer ik van tevoren zes boterhammen gesmeerd heb voor die hongerige wezentjes, is mij een raadsel.

In dit gezin is tijd een dingetje. Er is gewoon zo ontzettend weinig van. Ja, ik hou van mindfulness. Nog steeds. Ik kan doorgaans prima accepteren dat het is zoals het is. Zonder oordeel kijken. En zonder oordeel gruwelijk balen dat er maar zo weinig tijd is.

Ik leef namelijk in een snoepwinkeltje. Ik volg graag van die online dingetjes van zakenvrouwen die het gemaakt hebben. Alternatieve therapeutes die de waarheid verkondigen en menen de sleutel van een waar en gelukkig leven te hebben.

Maar elke keer als ik dan weer iets lees of zie of hoor herken ik weinig: livin’ the dream hier. Ik doe werk wat ik met zoveel liefde doe dat ik het nog nooit als werk gezien heb. Al die bijscholingen en cursussen die ik gevolgd heb zijn even zo makkelijk weer meegestroomd met wat ik al aan het doen was. Alles is trilling en wat is het summum van heerlijke trilling: muziek! Mijn hart en ziel in wat ik doe. Dus ik hoef niet gefixt te worden. Ik hoef niks aan te passen om een burnout te voorkomen.

Ik wil alleen zoveel!!! Met de opleiding tot sensi-therapeute, wat al jaaaaaren geleden lijkt, maar nog maar nauwelijks vijf jaar geleden is, is er iets in mij wakker geworden. Toen ik mijn eerste Quantum Touch cursus volgde, is dat kleine vlammetje minstens een bosbrand geworden en mijn honger naar leren is enorm. Zeker nu ik echt helemaal ontzwangerd ben en ik mijn mateloze energie van voor Sarah weer terug heb.

Op dit moment staat er een heerlijke kop kruidenthee naast me. Gemaakt met vers geplukte kruiden, waarvan ik ook nog weet dat ze je lever helpen om je lijf lekker schoon te houden. Gevolg van een kruidencursus waar ik nu mee bezig ben.

Joosje Jochems, een van de beste zangeressen die ik ken, geeft in april een opfriscursus CVT en jawel, ik ben erbij! In mei ga ik mijn eerste level Thetahealing cursus doen. Ondertussen heb ik zangles van Alberto ter Doest – echt, wat een opperdocent, ik ben fan!!! En ik ga bij hem de opleiding tot Universal Voice Master volgen komend schooljaar. Mijn verlanglijstje is vele malen langer, maar ik wil ook de beste mama voor mijn kinderen zijn en een leuke vrouw voor mijn fantastische man.

Het leven is een snoepwinkeltje! Ik hoop zoveel mogelijk mensen te laten meegenieten!!

 

Petra.

Lola

Therapeuten hebben ook euvels. Geloof me. Meestal merk je dat niet, omdat ze zoveel weten van dat waar jij voor komt. Of heel goed kunnen doen alsof ze zoveel weten. Of heel goed kunnen doen alsof ze geen euvels hebben. De reden dat ik zoveel weet van faalangst en aanverwante angsten, is omdat ik er zelf meer last van gehad heb dan ik bij de gemiddelde cliënt tegenkom.

Ik heb twee weken geleden een paard gekocht. Gewoon omdat het er weer tijd voor was. Ik heb vier jaar geleden mijn paard Sjuul verkocht vanwege de zwangerschap van Saar en dat bleek een prima zet. Ik heb vier jaar niet paardgereden, of überhaupt gelegenheid gehad om paard te rijden met al die zwangerschappen. Elk jaar krijg ik van Sjuuls nieuwe mens een paar foto’s, waarop hij heel gelukkig kijkt. Ze is minstens zo dol op hem als ik en waar hij met ons andere paard echt niet graag in de wei stond, heeft hij nu een hele lieve vriendin van hetzelfde merk.

Toen ik een paar weken geleden besloot dat ik weer een paard wilde, was het eigenlijk zo gedaan. Ik wilde géén Fjord, want dat was Sjuul ook. En ik wilde géén merrie, want die hebben last van wisselende hormonen en dus humeurtjes. Geen zin in. Aangezien de kosmos het woord ‘niet’ niet in het vocabulaire heeft, heb ik nu dus een Fjordenmerrie. Lola. Liefde op het eerste gezicht. Ik kan niet anders zeggen.

Mijn ervaring met dat soort overhaaste beslissingen – ik ben geen tweede keer gaan kijken, ik heb maar kort in de rijbak op haar gereden en meteen besloten dat dat haar moest worden – is dat het je iets gaat leren.

Op de eerste buitenrit was het raak. Ze wil snel. Ik heb expres een ouwe sok van 23 jaar gekocht om op omawijze lekker in het bos te hobbelen en er is niks oma aan Lola. Ze is een jeugdige deerne, duidelijk héél blij om in het bos te mogen zijn en ze kijkt haar ogen uit. En wil heel snel naar die volgende bocht om te zien wat er te zien is.

O mijn hemel!

Ik had geen controle. Voor mijn gevoel dan. Want heel analytisch gekeken deed ze echt niks meer dan snel lopen en wat ongeduldig zijn. Ze schrok nergens van. Ze maakte geen rare bewegingen. Maar ze drukte mijn knoppen in. Die waarvan ik dacht dat ik ze al lang kwijt was. Onschadelijk gemaakt door lessen die ik al lang geleerd heb.

Ik voelde me machteloos. Zo machteloos dat ik afgestapt ben en het gevecht op de grond maar verder gevoerd heb. Want een paard is een spiegel. En Lola is een dame van respectabele paardenleeftijd die besloot dat als ik dan niet óverduidelijk de leider ging zijn, zij dat wel even zou doen. Concreet: zij wilde voorop lopen en wilde het liefst door mij heen. Ik heb letterlijk moeten vechten voor mijn plek. Ik heb met mijn staart gezwiept dat het een lieve lust was. En ik weet genoeg van paarden dat je je plek écht niet op kunt geven, want dan heb je een probleem. Ik heb dus de hele terugweg gevochten. En dat gevecht is in mijn hoofd gaan groeien tot het punt waarop ik mijn oude tactiek wilde inzetten: wegwezen!

Maar ik heb wel geleerd van vorige knopjes die ingedrukt zijn. Ik heb vooral ook heel veel geleerd van leerlingen en cliënten die bij mij komen met hetzelfde euvel.

Als mijn knopjes ingedrukt worden, kan ik dat ook gaan onderzoeken. Als mijn paard mijn spiegel is, kan ik misschien wel heel erg veel leren. En dingen leren is niet persé altijd leuk. Het is confronterend. En je wordt gedwongen eerlijk te zijn. Eerlijk zijn is het engste wat er is. En het bevrijdendste. Als je durft te zien wat er is, kun je gaan kiezen: hou ik dit, levert dit mij iets op? Of kies ik iets anders?

In mijn geval is vechten voor mijn plek een hele dikke rode draad in mijn leven. Ik ga deze knopjes vol goede moed onschadelijk maken, met hulp van mijn spiegel:

 Lola.

Vocale CPU – zingen en opgroeiende kinderen.

Vocale CPU.

CPU is een computerterm: Central Processing Unit. Hoe meer CPU, hoe meer taken je computer tegelijk kan uitvoeren. Weinig CPU leidt tot vastlopen, niet of incorrect uitvoeren van taken, frustratie van de gebruiker.

Wat heeft dit met zingen te maken?

Wel. Ik merk in mijn praktijk dat er regelmatig dingen van opgroeiende kinderen verwacht worden die niet redelijk zijn. Zingen is complex. Complex met een hoofdletter C zelfs. Dat vergt een CPU dat opgroeiende kinderen nog niet hebben. Om een gewenste klank op een gewenste toonhoogte, met het gewenste volume en de gewenste intensiteit ten gehore te brengen, is veel hersenactiviteit nodig, welke leidt tot aansturen van de juiste spieren in het lichaam. En als dat goed gaat, hoor je iemand prachtig zingen.

Ik ga even in vogelvlucht door die activiteiten:

Fysiek: Je ademt in, nadat je voldoende uitgeademd hebt (iets wat nogal eens vergeten wordt!). Dit moet niet teveel zijn, want dan sta je op klappen, maar ook niet te weinig, want je wil je eerste zin wel graag doorkomen zonder blauw aan te lopen. Gedoseerd dus, met een goede inschatting van de hoeveelheid adem die je ongeveer nodig gaat hebben voor het te zingen stukje.

Dan stuur je die adem gedoseerd naar je stembanden die je aanspant op de manier die past bij de sfeer en het volume van wat je te zingen hebt. Spieren die je stembanden aansturen, dienen uitsluitend dát te doen: de klank moet vrij kunnen stromen. De klank die je maakt, reist vanaf je stembanden door de holtes van kaak en mond om bij je lippen de uiteindelijke vorm/klank te hebben. ALLES wat je doet (met je tong, je kaak, je gehemelte en strotklepje etc..) heeft invloed op je klank.

Om te maken wat je wilt maken aan geluid, de klank, het volume, de intensiteit, de woorden, de toonhoogte en wat je maar kunt verzinnen dat bij zingen hoort, moet je een goed voorstellings- en zelfreflectief vermogen hebben. Je moet kunnen nadenken over de vraag: doe ik wat ik dénk dat ik doe? Klinkt wat ik zing zoals ik bedoel dat het moet klinken? Wat zou ik willen veranderen? Hoe zou ik dit kunnen veranderen? Dat zijn behoorlijk volwassen vragen. En dan laat ik het fenomeen faalangst en prestatiedrang nog buiten beschouwing. Zingen is ook een psychologische uitdaging!

Ik heb in mijn jaren als zangdocente al heel veel kinderen ook tijdens de puberteit op les weten te houden. Gelukkig! Want als je stem verandert – en dit gebeurt bij meisjes net zo hard als bij jongens – is het maar al te verleidelijk om een veiliger passie te kiezen. Bij zingen sta je naakt. Je bént het instrument, in plaats van dat je een instrument hébt.

Jonge kinderen ontwikkelen zich in golven. Onderwijsvormen zoals het antroposofisch en Montessori onderwijs, zijn volgens dat principe ingedeeld. Veel reguliere vormen van onderwijs niet. Je hebt als kind maar gewoon je huiswerk te maken. Taal, wanneer je eigenlijk even het liefst de hele tijd met cijfers zou willen toveren en rekenen, wanneer je het liefst de hele dag zou willen lezen en schrijven. Hersenen kunnen daar niks mee! Ik durf dat systeem pure kindermishandeling te noemen.

Hersenen bestaan uit heel veel delen die allen een klein stukje van ons zijn beslaan. Bij een opgroeiend kind heeft dan weer het gedeelte dat graag rekent een groeispurtje en dan weer het gedeelte wat met taal te maken heeft. Wanhoop niet, doorgaans zijn die hersenen op je 25e wel af en zijn alle te ontwikkelen gedeeltes prima gelukt.

Juist vanwege de golfsgewijze ontwikkeling van die stem, kun je van kinderen tot 15, 16, 17 helemaal niet verwachten dat alle kwartjes vallen. En dat ze alle dingen die ze leren, allemaal tegelijk op elk gewenst moment in kunnen zetten. Elk kwartje dat moet vallen kun je apart trainen. Ik besteed in de lessen aandacht aan alles wat ik kan bedenken: van adem tot wat je met je strot kan, van theoretische dingen, tot puur voelen en van zingen tot filosofie.

Je hoort als geroutineerd docent aan je jonge(re) leerling te merken (of je vraagt het gewoon) waar op dat moment de ontwikkeling zit die vraagt om voeding. En voeding is ook gewoon enthousiast zijn over alles wat al lukt. Ookal zijn er dingen die op dat moment niet lukken. Die komen wel wanneer dat stukje ontwikkeling aan de beurt is. Ik zal NOOIT een hele les besteden aan dat éne dingetje wat maar niet op zijn plek wil vallen. Valt het kwartje na drie keer proberen (met uitleg van mij uiteraard!) nog niet, dan is het er de tijd niet voor.

Uiteindelijk – na die eerste puberjaren, waarin het ineens ook nog eens heel belangrijk wordt wat anderen van je denken en of je wel voldoet aan vermoedelijke verwachtingen van anderen – vallen alle kwartjes die je er als zangdocent(e) in de loop van de tijd ingegooid hebt, allemaal tegelijk. En dat is mágisch!

Neem een aantal dingen van me aan:

In de puberteit ga je vals zingen. Of je jongen of meisje bent, je ontwikkeling gaat in golven. De ene week klink je als een klokje en dan BAM! Er is maar één oplossing: blijf zingen alsof er niks aan de hand is. Je spieren die nou eenmaal millimeterwerk moeten verzetten om te zingen, moeten de nieuwe afstemming vinden. Hoort erbij. Laat je niet gek maken!

Het gaat over. Het komt goed. En wat er dan aan stemgeluid tevoorschijn komt, had je niet kunnen dromen toen je nog jonger was! Beloofd!

Blijf terug gaan naar waarom zingen zo leuk is. Niet om het presteren, maar om de fijne gevoelens die erbij komen kijken. Omdat je heel graag liedjes van je favoriete artiest zingt, omdat je het verhaal dat iemand vertelt in een lied herkent en ook wil vertellen. Omdat je zelf graag liedjes schrijft. Het maakt niet uit. Blijf je altijd bewust van hoe LEUK het is om te zingen. Zelfs van vals zingen krijg je lekkere feel-goodstofjes in je lijf. Zing door en hou je niet in!

Voor ouders: geef NOOIT negatieve feedback. NOOIT! In de ontwikkeling hoort af en toe scheef gaan erbij. Dat mag nooit reden zijn om commentaar te geven. Geef ook geen overdreven complimenten. Zoon- of dochterlief weet het heus wel wanneer het eens niet zo lekker klonk. Ongefundeerde complimenten zijn net zo schadelijk als negatieve feedback: je wordt niet serieus genomen. Wil je er als ouder iets over zeggen, maar weet je niet wat? Probeer eens een vraag: wat vind je er zelf van? Hoe ging het? Vond je het leuk om op te treden? Of als het echt niet zo goed ging, benoem dan dat kleine dingetje dat wél goed ging. Dat Junior niet opgaf. Of er mooi uitzag. Maar ben eerlijk zonder negatief te zijn.

 

Petra Honing.

Je stem opbouwen.

Nog een blogje over het nut en niet-nut van zangtechniek. Een aantal docenten zullen mij graag schoppen. Ik vind zangtechniek namelijk zwaar overgewaardeerd. Als je veel zangdocenten moet geloven kun je alleen maar zingen als je techniek goed is. Maar wat is dat dan? Waar voel je dat dan aan als je onder de douche lekker staat te galmen en er BLIJ van wordt?

Een ex-collega van me had als ‘methode’ dat een stem eerst opgebouwd moest worden, alvorens er gezongen kon worden. Je stem bouwde je volgens haar op met veel oeoeoeoe, aaaaaaaa, ooooo en ieeeeee zingen. Ooit een lied gehoord dat zo gaat? Ik ook niet.

Ik snap het nog niet. Je hebt een lijf. Met een ademsysteem. En stembanden. Die kunnen al vanaf het moment dat je geboren wordt samenwerken en klank maken. Zo tussen je eerste en tweede levensjaar worden de klanken woorden. Met mijn jongste dochter – nu een jaar en vier maanden – zit ik ook elke vrijdagochtend bij ‘muziek op schoot’. Daarvan wordt het grootste deel gezongen. Ik ga ervan uit dat mijn dochter blijft zingen. Op de peuterspeelzaal. Hier thuis. Op school.

En dan zou ze op haar vijftiende op zangles gaan en eerst haar stem op moeten bouwen. HUH? In mijn lessen komt zangtechniek niet op de eerste plaats. In mijn eigen groei naar wie ik nu als zangeres en docente ben heeft zangtechniek me eerder tegen gehouden dan bijgestaan. Ademsteun. Ik kreeg dat fenomeen ook op het conservatorium niet voor elkaar. Pas toen ik in eindhoven bij een specialist kwam die mij wat zangtesten afnam kwam ik erachter hoe ademsteun ongeveer werkte. Vanuit ONTSPANNING! Mijn buikspieren stonden permanent strak.

Veel zangdocenten leggen naar mijn ervaring steeds maar de nadruk op spanning. Wérken! Wat een kwatskoek, zeg! Als voor jouw neus een klein kind de weg op rent, roep je vanuit een impuls zo hard als je kunt. Gaat helemaal vanzelf. Dan denk je niet eerst: ‘hmmm, even mijn middenrif omlaag bewegen en mijn flanken uitzetten. Dán mijn ademsteun eronder…’ Dan is dat kind al lang aangereden. Wanneer je vanuit zo’n impuls hard roept, doet je lijf exact wat het moet doen om dat geluid te ondersteunen. Ga je datzelfde in de les doen en het zingen noemen, dan zou je ineens heel hard moeten werken? En je buikspieren overtime bezorgen? Vind ik niet.

Zo ook al die zangtechnieken in boeken. Die maken dat je voor je geluid gaat maken al na moet denken over wat er precies op welke lettergreep uit moet komen. Ik vind dat niet. Ik vind dat je eerst moet leren voelen wat je al lang kunt. Eerst zíngen. Zoals je doet als je jong bent en nog nergens over nadenkt. Dán ga je benoemen wat je aan het doen bent. Dan weet je namelijk wat je goed doet. En als het je lukt om dat zingen net zo ontspannen en fijn te doen als wanneer je onder de douche staat te galmen, terwijl je je daar heel bewust van bent. Dán pas maken we er zangtechniek van. Dan pakken we de kleine dingetjes die net niet lekker zitten – die de stroom onderbreken – aan. Vaak met een of twee hele simpele tipjes op het gebied van de juiste klinker gebruiken in combinatie met het volume dat je in gedachten hebt. Gevoel komt eerst! Als je het juiste gevoel weet op te roepen op het juiste moment, dán heb je zangtechniek. Dan ondersteunen al de juiste spieren jouw muzikale bewegingen. Zing je technisch perfect, zonder te voelen wat je zingt, dan ben je een leeg hulsje.

Er is niks zo saai om naar te kijken en luisteren als dat!

Handleiding voor ouders/verzorgers van kinderen met faalangst.

Als ouder wil je je kinderen het liefst behoeden voor alles wat negatief is. Je houdt een hele tijd hun hand vast, maar op een gegeven moment gaan ze dingen doen zonder jou. Je hoort hoe het was op school. Op het dansclubje. Turnclubje. En je moet er maar op vertrouwen dat je kind in goede handen is. En dat je kind zelf mondig genoeg is om zichzelf te redden.

Kinderen moeten veel. Er zijn meer dan genoeg signalen dat kinderen inmiddels vanaf de kleuterklas chronisch overvraagd worden. Met één van de directe gevolgen daarvan krijg ik veel te maken: faalangst.

Faalangst ontstaat wanneer het oer-gedeelte van ons brein besluit dat niet voldoen – falen – direct levensgevaar betekent. Dat kan ontstaan door een traumatische ervaring, zoals uitgelachen worden op het schoolplein om iets wat je met de beste bedoelingen deed of zei. Maar ook door de druk die van buitenaf op je gelegd wordt.

Neem cito-toetsen. Er zal geen leerkracht zijn die kinderen daar bang voor maakt. Althans, dat is niet wat ik aan feedback van mijn faalangst-cliënten krijg. Leerkrachten lijken er veel nadruk op te leggen dat die cito maar een momentopname is en dat er veel meer factoren zijn die bepalen waar je straks terecht komt.

Leerlingen onderling is een heel ander verhaal. Ze maken elkaar wijs dat je eigenlijk al verdoemd bent als je VMBO getest wordt. Wát een druk!!

Kinderen zijn totaal egocentrisch en nog niet bezig met wat een opmerking of aktie doet met een ander. Dat is logisch. Het jonge leven is uit op één ding: groter groeien. Met voldoende voedsel. Alle aandacht voor hem/haar. En op die manier zoveel mogelijk kans om sterk groot te worden om hoog in de stam-rangorde terecht te komen. Dat is heel oer en heel logisch en heeft niks te maken met kwade bedoelingen. Zo werkt het kinderbrein.

Ben jij als kind gevoelig voor dat meetlint waarmee jij steeds met anderen vergeleken wordt, dan is dat een traumatische ervaring. En traumatische ervaringen branden zichzelf in ons oer-brein. Dan wordt dat meetlint ineens levensbedreigend.

Natuurlijk. Je verstand vertelt je echt wel dat het onzin is. Je omgeving vertelt je dat het onzin is. Mensen die van je houden doen juist hun best het tegendeel te bewijzen. Om jou te overtuigen dat je echt wel de moeite waard bent en dat dat gevaar er niet echt is.

Ze winnen het NOOIT van het oer-brein. Levensgevaar is levensgevaar. Dat is oer. Niet gebaseerd op verstand maar puur op overleven. Superhandig wanneer je weg moet springen voor die leeuw achter je. Of wat meer hedentijds: die rijdende auto. Niet handig als je in de klas zit met je hartslag op 180 en zwetende handen en een misselijk gevoel en knallende koppijn.

(wil je meer weten over dat oer-brein, dan kun je googlen op ‘fff reaktie’ en ‘amygdala’.)

Wat je als ouder kunt doen om een kind met faalangst te helpen:

  • Maak uitsluitend gefundeerde complimenten. Complimenten met als bedoeling je kind zich beter te laten voelen werken averechts. Mensen met faalangst leggen hun eigen prestaties langs een héél strikt meetlint. Ze weten echt zelf wanneer iets niet zo goed was. Zeggen dat dat wél heel goed was, maakt vooral dat je kind zich niet serieus genomen voelt. Heb het in zo’n geval liever over het gevoel dat iemand aan een aktie heeft overgehouden. Ergens niet tevreden over zijn is een legitiem gevoel. Ookal heb je er als ouder wél van genoten. Of ben je wél trots. Dat mag je overigens best uiten. Maar presenteer jouw ouderlijk gevoel niet als feit. Je kind kan zich er heel anders over voelen. Vervang ‘dat WAS hartstikke goed’ door ‘Ik heb genoten’.
  • Relativeren mag. Als je kind zich zorgen maakt over een proefwerk zijn de volgende vragen mogelijk behulpzaam: ‘Heb je je goed voorbereid?’ (verdeeld over een aantal dagen de stof doorgenomen en het huiswerk bijgehouden) ‘Zorg je goed voor jezelf?’ (na een hele avond chips en cola presteer je anders dan wanneer je voor gezondere dingen kiest en op tijd naar bed gaat. Ook pauzeren en een stukje met de hond wandelen in plaats van vijf uur achter elkaar stressen over je proefwerk hoort bij goed voor jezelf zorgen) ‘Heb je gedaan wat je kon?’ (meer dan je best kun je namelijk niet doen) → Dan is het gewoon goed. Krijg je dan alsnog een onvoldoende, dan draait de wereld nog steeds door.
  • Bij serieuze gevolgen van faalangst is een vorm van therapie onvermijdelijk. Op scholen wordt vaak een faalangsttraject afgelegd. Een psycholoog kan helpen. Ikzelf mix een aantal alternatieve therapieën (Quantum Touch, mindfulness en Sensi-therapie) met westerse (cognitieve) therapie. Ik gebruik muziek en zingen om bedreigende situaties na te bootsen en dicht bij de emotie te komen, om mijn cliënten op deze manier te laten analyseren wat er precies gebeurt en hoe je daarmee omgaat. Met al hele positieve resultaten.
  • Ben NOOIT bang om hulp te vragen. Dat kan al door met een docent/leerkracht te gaan praten. Communiceren is zó belangrijk!

Onderschat voeding niet! Voorál suiker! Bij teveel suikerinname (en daar hoort een boterham met chocopasta bij het ontbijt ook bij, of een bordje cornflakes met suiker) stijgt de suikerspiegel in het bloed snel. Ons lichaam maakt daar meteen korte metten mee door insuline af te geven. De suikerspiegel daalt zo ook weer snel. Bij een bepaalde ondergrens is het lichaam wéér heel handig: met behulp van een puf adrenaline wordt snel wat suiker vrijgemaakt –> suikerspiegel stijgt snel en het proces herhaalt zich.

Een te hoge suikerspiegel geeft een stressgevoel. Bij een te lage suikerspiegel maakt de vrijgekomen adrenaline ook dat je een stressgevoel ervaart. Welke weer gevolgd wordt door een hoge suikerspiegel. Stress dus!

Zorg voor langdurige suikers in de vorm van volkoren brood met hartig beleg en zoet in de vorm van appelstroop. Geen snoepgoed op de boterham in de vorm van hagelslag, chocopasta etc.. Tussendoor ook verantwoord eten en ook regelmatig iets tussendoor. Drink water en thee en vermijd koffie en frisdrank. Energydrank is helemáál uit den boze!! Zo blijft de suikerspiegel binnen de marges en ervaar je minder voedings-stress: puur lichamelijke stress, welke NIKS met faalangst te maken heeft! Dus totaal onnodig is!

Heel veel succes en blijf communiceren. Stel vragen en ben duidelijk.

Petra.